Door leerlingen gemaakte quiz werkwoordspelling

Door leerlingen gemaakte quiz werkwoordspelling
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Door leerlingen gemaakte quiz werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Rik was met Rick aan het (voetballen)

Slide 2 - Open question

Gisteren (gamen) de moeder met haar moeder.

Slide 3 - Open question

Wij hebben een frikandelbroodje (eten).

Slide 4 - Open question

Gisteren (chillen) de leerlingen uit 2HE op het dak van school.

Slide 5 - Open question

Eergisteren hebben we met de hele klas (gamen) want we hadden een surveillance-uur.

Slide 6 - Open question

Vorige week (relaxen) de groep leerlingen de hele avond.

Slide 7 - Open question

Gisteren (loungen) we in een restaurant.

Slide 8 - Open question

Gisteren (wachten) de groep meisjes op de trein, nadat deze vertraagd was.

Slide 9 - Open question

Morgen (mogen) jij naar jouw favoriete snoepwinkel in Utrecht.

Slide 10 - Open question

Afgelopen maandag (leren) ik de hele avond voor wiskunde.

Slide 11 - Open question

Afgelopen kerstvakantie (snuiven) die meiden de geur van bomen op.

Slide 12 - Open question

Vorige week (bedriegen) haar beste vriendin haar.

Slide 13 - Open question

Gaan wij morgen (lopen) naar de stad om te shoppen?

Slide 14 - Open question

(worden) je beste vriend nou aangehouden?!

Slide 15 - Open question

Ik heb de opdracht van Nederlands (doen)

Slide 16 - Open question

Hij is gisteren naar school (racen)

Slide 17 - Open question

Vorige maand (lopen) het meisje door het museum terwijl ze een broodje (eet) en (praat) met haar vriendinnen.
LET OP: zet enkel een spatie tussen de woorden.

Slide 18 - Open question

(relaxen) de groep meiden het hele weekend samen?

Slide 19 - Open question

In welke tijd staat de volgende zin:
Gisteren was ik thuisgebleven van school.
A
OTT
B
OVT
C
VTT
D
VVT

Slide 20 - Quiz

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik wilde jou een brief schrijven.
A
OTT
B
OVT
C
VTT
D
VVT

Slide 21 - Quiz

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik schrijf een brief.
A
OTT
B
OVT
C
VTT
D
VVT

Slide 22 - Quiz

In welke tijd staat de volgende zin:
Jan voetbalde gisteren met vrienden op het voetbalveld.
A
OTT
B
OVT
C
VTT
D
VVT

Slide 23 - Quiz

Ik heb op de gladde sneeuw (schaatsen)

Slide 24 - Open question

Vorige week (vallen) de groep leerlingen allemaal van de fiets, door het ijs.

Slide 25 - Open question

Wij (linedancen) vorige week de hele dag buiten.

Slide 26 - Open question

Vorige week (chillen) die jongens in het parkje

Slide 27 - Open question

Gisteren (appen) mijn zus en ik naar mijn moeder dat ik later zou komen.

Slide 28 - Open question

Wij (lougen) gisteren bij dat restaurant.

Slide 29 - Open question

Hij kwam al (lopen) de klas binnen.

Slide 30 - Open question

Jullie hebben gisteren (douchen)

Slide 31 - Open question

De hele klas (lezen) gisteren een heel spannend boek voor een Nederlandse opdracht.

Slide 32 - Open question

(verwarmen) de oven voor op 180 graden.

Slide 33 - Open question

Karel is van zijn fiets, op het ijs (springen)

Slide 34 - Open question

Karel is van zijn fiets, op het ijs (jumpen)

Slide 35 - Open question

Gisteren (uploaden) we de video.

Slide 36 - Open question

Karel (likken) de lolly terwijl hij RTL4 aan het kijken was.

Slide 37 - Open question

Gisteren (gamen) hij op zijn playstation.

Slide 38 - Open question

In welke tijd staat de volgende zin:
De kat zat op de bank
A
OTT
B
OVT
C
VTT
D
VVT

Slide 39 - Quiz