pannenkoeken

• horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2,3

gele snijplank

blauwe snijplank

groene snijplank

rode snijplank

bruine snijplank

witte snijplank

uitleg, ei komt van een vogel

kleur ei = oorlel van de kip.

kwaliteit zelfde

elke dag een ei. 

haan+kip = kuiken

wat is een snufje zout? leg uit in je eigen woorden

Waarom wil je geen klontjes in je pannenkoek?

Hoe kijk je naar een maatbeker om af te meten?

1. van boven in de maatbeker
2. recht naar voren
3. schuin naar beneden
4. boeiend, maakt toch niet uit?

Met wat weeg ik een aardappel af?

1. keukenweegschaal
2. maatbeker
3. in mijn hand
4. personenweegschaal

voorbereiding

we gaan 3 kleine pannenkoeken maken. 

We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

maak een foto van je verzamelde spullen.

uitvoeren

je gaat nu de pannenkoek maken. 

Volg de stappen voor een goed resultaat

stap 1

Zeef de bloem en zout in de bekken.

stap 2

Voeg de helft( ½) van de melk toe.

stap 3

Roer het beslag glad (geen klontjes)

stap 4

Doe de eieren in het beslag en roer door.

stap 5

Voeg de rest van de melk toe (1/2) en doe het in de maatbeker.

stap 6

Zet de koekenpan op laag vuur. Doe een stukje boter in de pan. Smelt deze.

stap 7

Schenk het beslag in de koekenpan tot de bodem bedekt is.

maak een foto van je pannenkoek in de pan.

stap 8

Bak de pannenkoek tot de bovenkant droog is.

stap 9

Draai de pannenkoek om.

stap 10

Laat de pannenkoek op het bord glijden.

afronden

na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

maak een foto van het afwassen.

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding

Wat ga je de volgende keer anders doen?

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat zou jij nog willen leren in de lessen van horeca?

Super, je bent bij het einde, tot volgende week!