pannenkoeken

• horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-3

pannenkoeken met fruit

lesdoelen

je kan een voorbeeld geven van elke fruitsoort

je kan uitleggen wat een productiebedrijf       

je kan een pannenkoek bakken, zonder hem te laten verbranden

je kan een glad beslag roeren met een garde.       

                                                                                                                                       

Waarom wil je geen klontjes in je pannenkoek?

gele snijplank

blauwe snijplank

groene snijplank

rode snijplank

bruine snijplank

witte snijplank

theorie

hard fruit: bomen ==> appel en peer

zacht fruit: snel eten, koelkast ==> aardbei, framboos

steenfruit: harde pit, zoet/sappig ==> olijf, kers, pruim

citrusfruit: schil ruikt, persen, pellen of schillen

==> sinaasappel, limoen, citroen

tropisch fruit: evenaar, schillen, onrijp geplukt ==> 

meloen, banaan, mango

waarom wordt zacht fruit in kleine doosjes verkocht?

steenvruchten smaken:

1. friszuur
2. zacht en zoet

de schil van een rijpe steenvrucht kan eten

1. waar
2. niet waar

vervoer

logistiek proces= alle werkzaamheden om een grondstof te verwerken naar een product die jij kan kopen

vaktaal

• schenken
• zeven
•  appel boren
• droog bakken
• garde

voorbereiding

we gaan 3 kleine pannenkoeken maken. 

We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

uitvoeren

je gaat nu de pannenkoek maken. 

Volg de stappen voor een goed resultaat

stap 1

Zeef de bloem en zout in de bekken.

stap 2

Voeg de helft( ½) van de melk toe.

stap 3

Roer het beslag glad (geen klontjes)

stap 4

Doe de eieren in het beslag en roer door.

stap 5

Voeg de rest van de melk toe (1/2) en doe het in de maatbeker.

stap 6

verwijder het klokhuis met de appelboor

stap 7

snij de appel in dunne plakjes

stap 8

Zet de koekenpan op laag vuur. Doe een stukje boter in de pan. Smelt deze.

stap 9

leg de plakjes appel in de koekenpan

stap 10

Schenk het beslag in de koekenpan tot de bodem bedekt is.

stap 11

Bak de pannenkoek tot de bovenkant droog is.

stap 12

Draai de pannenkoek om.

stap 13

Laat de pannenkoek op het bord glijden.

afronden

na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

extra taak: 

• vloer vegen
• vloer dweilen
• kruidenkar
• oven schoonmaken
• temperatuur
• werkbank raam
• tafel schoonmaken
• was verzamelen
• werbank checken

extra taak: 

• wasbak 1
• wasbak 2
• wasbak 3
• wasbak 4
• producten afdekken/stickeren
• bovenkast
• kopkast 1
• kopkast 2

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

kon je er 3 pannenkoeken uithalen?

1. ja
2. nee

Waarom wil je geen klontjes in je pannenkoek?

Waarom zeef je je bloem?

wat is een productiebedrijf?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding

Wat ga je de volgende keer anders doen?

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat zou jij nog willen leren in de lessen van horeca?

Super, je bent bij het einde, tot volgende week!