PC 11 Het Jodendom

PC HET JODENDOM
LEERDOELEN:

1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

PC HET JODENDOM
LEERDOELEN:

Slide 1 - Slide

Herkansing
Vandaag aangeven bij meneer Smit welk onderdeel van production je wilt herkansen

Slide 2 - Slide

Jodendom

Slide 3 - Mind map

Geboorte
  • Besnijdenis (opname in het joodse volk)
  • Geboortekaartje.

Slide 4 - Slide

Volwassen worden
  • Vanaf het moment dat een persoon volgens het jodendom volwassen is, wordt zij/hij geacht de geboden te vervullen.
  • Dat is bij meisjes op twaalfjarige leeftijd en bij jongens op dertienjarige leeftijd.
  • Op die dag wordt het bat mitswa- en het bar mitswa-feest wordt gevierd
  • Bewuste keuze voor het naleven van de (613) geboden.

Slide 5 - Slide

Het huwelijk
  • Niet alleen een verbintenis tussen twee individuelen, maar ook tussen twee families.
  • Choepa. 

Slide 6 - Slide

Dood en begrafenis
  • Scheiding tussen lichaam en geest.
  • Geen crematie.
  • Beetje aarde uit Israël in de kist.
  • Steen op het graf in plaats van bloemen

Slide 7 - Slide

Ontstaan van het Joodse volk
  • Ca. 4000 jaar geleden ontstaan met Abraham (12! zonen).
  • Hij is de aartsvader (= stamvader) binnen het jodendom. (zijn vrouw was Sara)
  • Jarenlang is het joodse volk een rondzwervend volk.
  • De Egyptische Farao gebruikt het Joodse volk als slaven
  • Dan komt Mozes en de tien plagen

Slide 8 - Slide

Wat is het Jodendom?
  • Monotheïstische godsdienst (geloof in 1 god)
  • Gebedshuis = synagoge
  • Heilig boek = Thora
  • Profeet = Mozes (een profeet is een boodschapper van God)
  • Symbool = Davidster
  • Joodse priester = Rabbijn
  • Taal = Hebreeuws

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Mozes brengt het Joodse volk naar Israël
Rond 1000 v. Chr. : opbouw Joodse rijk. Israël heette toen Juda. Het woord jood is hiervan afgeleid.

Alexander de Grote verovert Israël
Daarna veroveren de Romeinen  het land.

Slide 11 - Slide










Het Romeinse Rijk (1e eeuw)

Slide 12 - Slide

Joden in het Romeinse Rijk
  • Leefden in de provincie Judea

  • Romeinen veroveren dit gebied rond het jaar 1

  • Spanningen tussen Romeinen en Joden: Romeinen geloven in meerdere goden (polytheïsme), Joden maar in één god (monotheïsme). 

Slide 13 - Slide

Het Christendom ontstaat.
De Joden geloven in een Messias. (een leider die vrede brengt)
Als Jezus wordt geboren denken sommige Joden dat hij de Messias is. Ze worden Christenen. Andere Joden denken dat niet, ze blijven Joods.

Het Jodendom en het Christendom hebben veel overeenkomsten. Joden geloven niet in Jezus, Christenen wel.

Slide 14 - Slide

Joden in het Romeinse Rijk (2)
  • Joden erkennen de Romeinse goden niet

  • Julius Caesar maakt uitzondering voor Joden, maar dan moeten ze wel extra belasting betalen

  • Extra belastingen zorgen voor onrust, opstanden en uiteindelijk oorlog (Joodse Oorlog: 66-70 n. Chr.)

Slide 15 - Slide
















Verovering en vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen

Slide 16 - Slide

Joodse diaspora
  • In de Joodse oorlog kwamen veel Joden om of werden gevangen genomen (en als slaaf verkocht)

  • Na een nieuwe Joodse opstand worden Joodse rituelen verboden

  • Steeds meer Joden trekken/vluchten weg uit de provincie Judea

  • De verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld heet diaspora (letterlijk: 'verstrooiing')

Slide 17 - Slide

Klaagmuur
Deze muur is de westelijke muur van de tweede Joodse tempel die op de Tempelberg heeft gestaan. Na de vernietiging van deze tempel door de Romeinse bezetters in het jaar 70 is alleen deze muur nog zichtbaar overgebleven.

Doordat vele joden aan de muur klaagden vanwege de verwoesting van de tempel en de diaspora, wordt de muur door niet-joden ook wel Klaagmuur genoemd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Antisemitisme in de Middeleeuwen
  • Antisemitisme betekent: haat tegen Joden

  • Oorzaken zijn o.a. dat Joden houden sterk vast aan hun eigen gewoonten/tradities, en dat ze gezien worden als 'moordenaars van Jezus'

  • Gevolgen: verbod op het bezit van eigen grond, uitgesloten worden van verschillende soorten banen / discriminatie

  • Joden worden bij rampen gezien als schuldigen (zondebok) met pogroms tot gevolg
pogrom =gewelddadige aanvallen tegen een groep
  • Joden krijgen de schuld van de Pestepidemie

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

19e eeuw
  • Nationalisme komt in de 19e eeuw sterk op: veel landen/volken willen laten zien dat zij het beste zijn.

  • Hierdoor zijn andere landen/volken/culturen minder. Gevolg: discriminatie, onderdrukking en geweld

  • Zeer veel geweld (pogroms) tegen Joden in Rusland

Slide 22 - Slide

Holocaust
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoorden de nazi's 6 miljoen Europese Joden.

De moord op 6 miljoen joden noem je de holocaust


Slide 23 - Slide

De staat Israël
Na de Tweede Wereldoorlog wordt in 1948 de staat Israël uitgeroepen.
Heel veel Joden verhuizen er naar toe.
David Ben-Gurion wordt de eerste minister president

Slide 24 - Slide

Jiddische woorden in de Nederlandse taal
Jiddisch is een Hebreeuws-Duitse mengtaal van de Joden die zich in de zeventiende eeuw in de Nederlanden vestigden

bolleboos, gabber, gein, jatten, kapsones, bajes, gozer, pleite, mazzel, tof, jatten, stiekem, lef, smeris, smoes, snaaien, lawaai, heibel, enz. enz. enz.

Slide 25 - Slide

Begrippen:
aartsvader - profeet
Monotheïstische godsdienst
synagoge - Thora - Davidster
Rabbijn - Hebreeuws - Messias
diaspora - pogrom - holocaust
nationalisme - joodse woorden
Namen:
Abraham
Mozes
Staat Israël
Davis Ben-Gurion

Jaartallen:
70 diaspora
1939-1945 Holocaust
1948 Stichting staat Israël

Slide 26 - Slide