5.1 online

5.1 Agrarische en demografische revolutie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.1 Agrarische en demografische revolutie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

kenmerkende aspecten
1. De wetenschappelijke revolutie.
2. De industriële revoluties die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
3. Discussies over de 'sociale kwestie'.
4. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
5. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme. confessionalisme en feminisme

Welk KA past bij deze paragraaf?

Slide 3 - Slide

kenmerkende aspecten
1. De wetenschappelijke revolutie.
2. De industriële revoluties die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
3. Discussies over de 'sociale kwestie'.
4. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
5. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme. confessionalisme en feminisme

Welk KA past bij deze paragraaf?

Slide 4 - Slide

hoofdvraag: Hoe zorgde de Industriële revolutie voor grote veranderingen in de westerse wereld en in de koloniën?
deelvragen:
1. Op welke manier maakten de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk?
2. Door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in de fabriek?
3.Wat waren de leef- en werkomstandigheden in de snel groeiende industriesteden tijdens de Industriële Revolutie?
4. Hoe en waarom veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië?
5.Welke belangengroepen ontstonden om de positie van de arbeiders te verbetern en de belangen van de arbeiders te verdedigen?
Vertel maar:

Slide 5 - Slide

Een schematische tekening van een Engels dorp met open fields en common field.
1. Hier mochten alle boeren hun vee laten grazen.
2. Hier woonden de meeste boeren.
3. Hier werd vruchtwisseling toegepast.
4. Hier werd hout gesprokkeld.
5. Hier hadden boeren een eigen strook land.
6. Hier groeide het graan en elk derde jaar lag de grond braak.
7. Hier werden voor de kerkdeur de nieuwtjes uitgewisseld.
- Dorp
- Open fields
- Common fields
Welke zin past bij welke gebied?

Slide 6 - Slide

Een schematische tekening van een Engels dorp met open fields en common field.
1. Hier mochten alle boeren hun vee laten grazen.
2. Hier woonden de meeste boeren.
3. Hier werd vruchtwisseling toegepast.
4. Hier werd hout gesprokkeld.
5. Hier hadden boeren een eigen strook land.
6. Hier groeide het graan en elk derde jaar lag de grond braak.
7. Hier werden voor de kerkdeur de nieuwtjes uitgewisseld.
- Dorp
- Open fields
- Common fields
Welke zin past bij welke gebied?
Dit is eigenlijk al zo vanaf de middeleeuwen!

Slide 7 - Slide

Wat is een nadeel aan het gebruiken van open en common fields?

Slide 8 - Open question

Verandering op het gebied van landbouw. Waardoor een kleine groep boeren meer voedsel produceerden.
A
Agrarische Revolutie
B
Demografische Revolutie
C
Industriële Revolutie

Slide 9 - Quiz

Wat hoort er niet bij de agrarische revolutie?
A
Er kwam meer landbouwgrond beschikbaar
B
Uitvinding van kunstmest
C
De landbouwgrond werd efficiënter gebruikt
D
Er kwamen meer fabrieken

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste oorzaak-gevolg combinatie
A
Meer vee-meer mest-meer voedsel
B
Meer voedsel-meer mest-meer vee
C
Meer mest- meer vee- meer voedsel
D
Meer vee-meer voedsel-meer mest

Slide 11 - Quiz

Wat kun je uit deze grafiek aflezen?

Slide 12 - Slide

De agrarische revolutie is een oorzaak van de demografische revolutie.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Deze foto uit de 19de eeuw laat zien dat:
A
De gezinnen groter werden
B
Meerdere generaties onder 1 dak woonden
C
Fotografie een nieuwe hobby werd
D
Veel gezinnen naar de stad trokken

Slide 14 - Quiz

Deze foto was niet representatief voor de 19de eeuw, omdat
A
een geschilderd familieportret goedkoper was
B
bijna niemand een foto van het gezin liet maken
C
er nauwelijks grote gezinnen waren
D
fotopapier niet bewaard kon worden toen

Slide 15 - Quiz

Huiswerk
Bestudeer par 5.2 en vat deze samen.

Laat ruimte voor wat je nog niet begrijpt.

Slide 16 - Slide