Rangtelwoorden en voorzetsels

• Taal / spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Voorzetsel

Zegt iets over de precieze plaats, richting of tijd.

Voorbeelden

Plaats: op, in, boven

Richting: naar, op 

Tijd: om, over

Is het een voorzetsel?
Zitten er ook JONGENS op ballet?

1. Ja
2. Nee

Is het een voorzetsel?
BIJ ons volgen een paar jongens lessen.

1. Ja
2. Nee

Is het een voorzetsel?
LACHEN de meisjes om die jongens?

1. Ja
2. Nee

Is het een voorzetsel?
Nee hoor, ze zijn blij MET de jongens.

1. Ja
2. Nee

Is het een voorzetsel?
Dunja heeft liever alleen meisjes IN de groep.

1. Ja
2. Nee

Wat zijn de voorzetsels in de zin?
Deze film gaat over een jongen in een stad.

Wat zijn de voorzetsels in de zin?
Hij woont met zijn vader bij een blinde boer.

Wat zijn de voorzetsels in de zin?
Op een dag gaat hij naar een onbekende plek.

Wat zijn de voorzetsels in de zin?
Hij wil op reis buiten de grenzen van het land.

Wat zijn de voorzetsels in de zin?
Tegen het einde komt hij achter een geheim.

Rangtelwoord

Geeft de plek in de rij aan.

Bijvoorbeeld eerste, tweede, derde

Rangtelwoord of niet?
Na de ACHTSTE groep ga je naar de brugklas.

1. Ja
2. Nee

Rangtelwoord of niet?
Ze hebben voor de VIERDE keer een feestje.

1. Ja
2. Nee

Rangtelwoord of niet?
TWEE zusjes wonen op de tweede verdieping.

1. Ja
2. Nee

Rangtelwoord of niet?
Hij is al ZEVENTIG geworden

1. Ja
2. Nee

Rangtelwoord of niet?
Hij maakt het TWINTIGSTE doelpunt.

1. Ja
2. Nee

Komma-s-meervoud en bezit

De komma-s ('s) plak je achter een lange klank in het meervoud. 

Bijv. één opa, twee opa's. De a is een lange klank dus 's.

Maar je doet ook een 's bij de y of i aan het eind.

Bijv. één lolly, twee lolly's

één kiwi, twee kiwi's

Meervoud van hobby is...

Meervoud van safari is...

Meervoud van puppy is...

Meervoud van ski is...

Meervoud van bikini is...