Hoofdstuk 4

Geef een voorbeeld van een informerende tekst.
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Geef een voorbeeld van een informerende tekst.

Slide 1 - Open question

Wat is het tekstdoel van een strip?

Slide 2 - Open question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Marlea's vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
drumstel
hij
zij
het
ze

Slide 3 - Drag question

"Jason koopt een nieuwe broek. Hij is er heel blij mee."
Waarnaar verwijst 'hij'?

Slide 4 - Open question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 5 - Drag question


Slide 6 - Open question

Noteer een signaalwoord van tijdsvolgorde uit alinea 2.

Slide 7 - Open question

Noteer een signaalwoord voor opsomming uit alinea 6

Slide 8 - Open question

Woorden die meer vertellen over een zelfstandige naamwoorden zijn:
werkwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
lidwoorden
voorzetsels

Slide 9 - Drag question

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 10 - Drag question

lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
Een
foto
aan
de
wand
is
mooi.

Slide 11 - Drag question

Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN voorzetsel?
A
hier
B
in
C
tussen
D
over

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste spelling in de verleden tijd.

Mijn broer en ik .... (reizen) vorige week naar Nijmegen
A
reisde
B
reisden
C
reiste
D
reisten

Slide 14 - Quiz

Noteer de juiste persoonsvorm in de verleden tijd.

Ik ....(belanden) onderaan op de ranglijst.

Slide 15 - Open question

Sleep de woorden in het rode vakje naar het juiste gele vakje!
meervoud op -en
meervoud op -s
meervoud op 's
auto
bureau
geest
computer
excursie
hotel
klinker
lokaal
lolly
manier
menu
opa
muzikant
pyjama
café

Slide 16 - Drag question