In de groene delen van de plant zitten cellen met daarin bladgroenkorrels.
De bladeren van planten kunnen hun eigen voedsel maken. Dat doen ze door fotosynthese. Ze hebben daarvoor water en licht nodig. Fotosynthese kan alleen plaatsvinden als het licht is en als de bodem voldoende water bevat. De plant maakt in de bladgroenkorrels haar eigen voedingsstoffen waardoor de plant kan groeien. Bij fotosynthese ontstaat zuurstof. Zuurstof is een gas. De bladeren geven dat zuurstof af aan de lucht, dat doen ze met de bladeren (met de huidmondjes die aan de onderkant van het blad zitten).
Een plant neemt koolstofdioxide (een gas) op door het huidmondje.