werkwoordspelling9

werkwoordspelling 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

werkwoordspelling 

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question

Iedereen (praten, vt) door elkaar.

Slide 3 - Open question


Slide 4 - Open question

Deze chauffeur (rijden) altijd om.

Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question

Nur (appen, vt) snel haar moeder.

Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

Mijn oom (barbecuen) iedere zaterdag.

Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question

Hij (pitchen, vt) een geweldige presentatie.

Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question

Als het bliksemt, (donderen) het ook vaak.

Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question

Alle buren (bonken, vt) op de muren.

Slide 15 - Open question

Die docent (ontwikkelen, tt) zelf zijn toetsen.

Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question

De rapper (freestylen, vt) tot het feest was afgelopen.

Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question

Met een 10 voor taal (belonen, tt) hij zichzelf voor al het oefenen.

Slide 20 - Open question

Je mag er vanuit gaan dat de docent de les goed (voorbereiden).

Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question

(worden) lid van onze vereniging!
A
Word
B
Wordt
C
Wort

Slide 23 - Quiz

Enkele/enkelen van ons vroeg(en) zich af waar de docent bleef.
A
Enkele/vroeg
B
Enkelen/vroegen
C
Enkele/vroegen
D
Enkelen/vroeg

Slide 24 - Quiz

Ik weet niet wat er (gebeuren tt) als je onvoldoende staat voor Nederlands.

Slide 25 - Open question

Wij (partycrashen, vt) met Oud en Nieuw ieder feestje in de buurt.

Slide 26 - Open question

Ik ben zo snel als ik kon naar school (racen).

Slide 27 - Open question

(vinden) je het goed als ik de trekker bestuur?

Slide 28 - Open question

Mijn vader (verbieden tt) het om alleen naar huis te fietsen.

Slide 29 - Open question


Jij (schakelen tt) moeiteloos om tijdens een gesprek.

Slide 30 - Open question

(raden) eens wie ik vanmiddag tegenkwam!
A
Raadt
B
Raad
C
Raat
D
Ik doe de groetjes aan mijn moeder.

Slide 31 - Quiz