Th2 B3 Cellen Oefenvragen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 1

Thema 2 Organen en cellen

B3   Cellen

Info gebruikt van:

Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou

Biologiepagina.nl

Bioplek.org

Biologieweb.nl

e.a. 

Leerdoelen

Je weet dat een organisme bestaat uit cellen

Begrippen: Cellen

Je kunt de delen van dierlijke cellen 

benoemen met hun kenmerken

Begrippen: Cytoplasma, celmembraan, celkern, kernmembraan

Begrippen: Celwand, vacuole, celorganellen, bladgroenkorrels

Je kunt de delen van plantaardige cellen 

benoemen met hun kenmerken

Nakijken: Magister 

ELO gedeelde documenten NZ kies thema

Na het leren, controleren, wat weet je al? 

Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen?

1. Gebruik de leertips voor NZ (in je schrift geplakt, in magister)

2. Gebruik de leerdoelen: Leg uit

3. Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren

4. Herhaal het maken van de opdrachten (online)

5. Magister-Leermiddelen: Flitskaarten

6. Magister-Leermiddelen: Test jezelf van elke basisstof

7. Magister-Leermiddelen: Oefentoets (diagnostische toets) ... voor PW

8. LessonUP: oefenvragen maken

9. Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)

Nog meer info en/of oefenen

biologiepagina.nl

Cellen

Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen, ze kunnen verschillende vormen hebben. 

• zenuwcel  
• bindweefselcel
• huidcel
• spiercel
• rode bloedcel

Cellen zijn de bouwstenen van organismen

Cellen van dieren

Celplasma (cytoplasma):

Water met opgeloste stoffen

Celmembraan:

Dun vlies, een beetje doorlaatbaar (stoffen er doorheen)

Celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt

Cellen van planten

Een plantencel heeft alle delen die een dierlijke cel ook heeft. 

Extra delen bij de plantencel:

- grote vacuole

- bladgroenkorrels

- celwand

blaasje met vocht

fotosynthese

stevige wand om cel

Ken je de onderdelen?

Celwand

Celplasma

Celmembraan

vacuole

Bladgroenkorrel

celkern

bladgroenkorrel

Je hele lichaam bestaat uit één soort cellen.

1. Waar
2. Niet waar

Welk cel zie je hier?

1. Dierlijke cellen
2. Plantaardige cellen

Wat voor cel zie je hiernaast?

1. dierlijke cel
2. plantaardige cel

Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel

Welke onderdelen van
deze plantaardige cel komen
ook bij dierlijke cellen voor?

1. 1, 2 en 5
2. 1, 3 en 5
3. 2, 3 en 6
4. 2, 5 en 6

Het cytoplasma

1. kan sommige stoffen doorlaten
2. kan alle stoffen doorlaten
3. is een dik stevig vlies
4. regelt alles wat er in een cel gebeurt

Om het celplasma zit een dun vlies
dat noem je het

1. celmembraan
2. cytoplasma
3. celkern
4. celwand

Welk onderdeel tref je wel aan in een plantaardige cel, maar niet in een dierlijke cel?

1. Celwand
2. Celmembraan
3. Cytoplasma
4. Celkern

Is dit een dierlijke of een plantaardige cel?

1. Dierlijke
2. Plantaardige

Stelling: Alle onderdelen van een dierlijke cel zitten ook in een plantaardige cel.

1. Waar
2. Niet waar

Water met opgeloste stoffen
noem je

1. celmembraan
2. celplasma
3. celkern
4. celwand

.

de vorm van een 

cel heeft te maken met ....

1. de functie
2. hoe groot de celkern is
3. wat voor celplasma erin zit
4. hoe dik het celmembraan is

Wat zit er in een vacuole?

1. water
2. lucht
3. water met opgeloste stoffen
4. de celkern

Met welk nummer wordt er een vacuole aangewezen?

1. 1
2. 2
3. 4
4. 6

Een grote vacuole bevindt zich in

1. een plantaardige cel
2. een dierlijke cel

Wat drijft er in het celplasma van een plantaardige cel

1. de celkern en bladgroenkorrels
2. alleen de celkern
3. alleen bladgroenkorrels
4. de celkern en bladgroenkorrels en de celwand