Les 9 december 2E online

Welkom
  • Zit je telefoon in de tas?
  • Zit je jas in je kluisje?
  • Zijn je oortjes uit?
  • Pak dan je boek,
  • zet je tas op de grond en
  • wees stil als ik mijn hand opsteek.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
  • Zit je telefoon in de tas?
  • Zit je jas in je kluisje?
  • Zijn je oortjes uit?
  • Pak dan je boek,
  • zet je tas op de grond en
  • wees stil als ik mijn hand opsteek.

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
4..3 woorden, blz. 154
  • Vorming van zelfstandige naamwoorden
  • Huiswerk nakijken
  • Woorden oefenen 3.3 en 4.3


Slide 3 - Slide

Huiswerk, opdr 1, 2, 3

Slide 4 - Slide

Huiswerk, opdr. 4

Slide 5 - Slide

Vragen over het huiswerk?
?

Slide 6 - Slide

3.3 en 4.3 woorden
Begin alvast met het leren van de woordjes in Quizlet:

Woorden 1 hoofdstuk 3: klik hier
Woorden 2 hoofdstuk 3: klik hier
Woorden 1 hoofdstuk 4: klik hier
Woorden 2 hoofdstuk 4: klik hier


Slide 7 - Slide

Huiswerk
4.3 woorden, blz. 154
  • Leren: Begin alvast met het leren van alle woorden voor de toets op 21 januari! (zie vorige pagina)
  • Maken: opdracht 6 t/m 9


Slide 8 - Slide

Wat betekent 'uit het veld geslagen zijn'?
A
in de war zijn, onzeker zijn
B
van het voetbalveld weggestuurd worden
C
ruzie op het voetbalveld
D
verloren hebben

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'banaal'
A
blij
B
heel interessant
C
agressief
D
te gewoon om interessant te zijn

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'pontificaal'?
A
gloeiend heet, verschroeiend
B
nadrukkelijk, breeduit
C
wederzijdse beïnvloeding
D
een plotseling eind in een verhaal

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'het gebaande pad'?
A
ongebruikelijke manier van doen
B
een zandpad waar geen tegels op liggen
C
de kortste route
D
gebruikelijke manier van doen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'verzengend'?
A
ijskoud
B
heel goed samenwerken
C
gloeiend heet, verschroeiend
D
zoals het vroeger was

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'buitenissig'?
A
vreemd, anders
B
een inham in het bos
C
gewoontjes
D
in de toekomst

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'stereotiep'?
A
geluidsinstellingen van je koptelefoon
B
twee zinnen tegelijk typen
C
precies het beeld dat je verwacht
D
een ander beeld dan je verwacht had

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'irritatie'
A
een soort bloem
B
kleine ergernis
C
een nieuw soort game
D
vriendschappelijk

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'competitief'?
A
gerieflijk
B
de wil om beter te zijn dan anderen
C
veel geld verdienen
D
apart, los van andere mensen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent 'achteloos'?
A
zonder er bij na te denken, gedachteloos
B
geconcentreerd werken
C
iets heel graag willen
D
iets helemaal niet graag willen

Slide 18 - Quiz