Les 6 (14 april, week 16)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Montag, 14. April

Woche 16

Heute

• Werken uit het boek
• Lernwortschatz

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 6 (S. 49)

We luisteren naar het fragment. Ondertussen beantwoord je de vragen.

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 7 (S. 50)

Erklärung

Frageartikel: was für ein_ 

Was für ein_ = Wat voor een

Na 'ein_' volgt nog een uitgang. Het woord ein_ staat in de Nominativ (1e naamval) of Akkusativ (4e naamval).

"Was für einen Urlaub (4) haben wir (1) erlebt!", 

"Was für eine Show (1) war das!",

"Was für ein Spektakel (1) war das!", 

Frageartikel: was für ein_ 

In de eerste naamval (= het zinsdeel is onderwerp van de zin):

- m: Was für ein schöner Ort ist München!

- v: Was für eine tolle Erfahrung war das!

- o: Was für ein Spektakel war das Oktoberfest!

- mv: Was für Serien stehen heutzutage auf Netflix?

Frageartikel: was für ein_ 

In de vierde naamval (= het zinsdeel is het lijdend voorwerp van de zin):

- m: Was für einen schönen Ort finde ich (1) München!

- v: Was für eine tolle Erfahrung haben wir (1) erlebt! (1=4)

- o: Was für ein Spektakel (4) hast du (1) beim Oktoberfest gesehen!

- mv: Was für Serien seht ihr heutzutage auf Netflix?

Frageartikel: was für ein_ 

Stappenplan: 

1. Ontleden --> heb ik een 1e of 4e naamval nodig?

2. Is het zelfstandig naamwoord m/v/o/mv?

3. Juiste uitgang invullen volgens het schema.

De naamvallen 

	m	v	onz	mv
1	ein	eine	ein	keine
3	einem	einer	einem	keinen +n
4	einen	eine	ein	keine

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 10 bis 13 (S. 70-71)

Fertig? Vul de Lernwortschatz in van '(die) Nase putzen' t/m 'lockig' (S. 74-75).

We bespreken de antwoorden

'(die) Nase putzen' t/m 'lockig' 

Lernwortschatz

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 7 (S. 50)

Je leert 5 minuten de woorden van Lektion 35 (S. 74-75).