Extra oefenen werkwoorden: Spelling Werkwoordspelling vanalles door elkaar

H4 Taalverzorging 2 Spelling - werkwoordspelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4 Taalverzorging 2 Spelling - werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert over werkwoordspelling.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord die zich aanpast aan het onderwerp van de zin.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Je vindt de persoonsvorm op 3 manieren -->

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord die wordt gebruikt om een voltooide tijd te vormen. Voorbeelden zijn:  gemaakt, gerepareerd, gelopen en gegaan
Een VD eindigt ook op -t -d -en of -n
Ze gaan samen met een PV 'hebben', 'zijn' of 'worden'

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord
Zwakke werkwoorden leer je goed spelling via 'T X KOFSCHIP
Ze eindigen op -d of -t
Sterke werkwoorden moet je goed leren. Vaak eindigen ze op     -en of -n

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk voltooid deelwoord
Als een voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt, wordt het verbogen als een gewoon bijvoeglijk naamwoord.
Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het zegt dus iets meer van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten).

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk voltooid deelwoord
De aardappelen zijn aangebrand (deelwoord). 
De aangebrande aardappelen (bijvoeglijk voltooid deelwoord)
Het zakgeld is beloofd (deelwoord).
Het beloofde zakgeld. (bijvoeglijk voltooid deelwoord)
De wielrenner is gestopt (deelwoord).
De gestopte wielrenner. (bijvoeglijk voltooid deelwoord)

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk onvoltooid deelwoord
Ook het tegenwoordig deelwoord (onvoltooid deelwoord) kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt als je het deelwoord verlengt met een extra e

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk onvoltooid deelwoord
Brandend zonk het nieuwe schip. Het brandende schip.

Fluitend liep de man weg. De fluitende man.
Het vliegtuig landde veilig. Het gelande vliegtuig.
Hij verlootte de cadeaus. De verlote cadeaus.
Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.

Slide 10 - Slide

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 11 - Drag question

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].
schuifde
schoof
zwem
verwijder
deelde
fietste
apte
zwemt
verwijdert
deeldde
fietsten
appte
gecrashd
gecrasht

Slide 12 - Drag question

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het voltooid deelwoord kun je  [                                      ] ook gebruiken. Je weet dan of de laatste letter een 
[                             ] is.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord; De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't ex-kofschip (1e)
tegenwoordige
verleden
+te
+de
d of t
't ex-kofschip (2e)
hele werkwoord

Slide 13 - Drag question

Vul het schema werkwoordspelling in.
woordsoort bepalen
PV
voltooid deelwoord
infinitief
T,T,
V.T. 
hele werkwoord
1. verlengproef
2. 't kofschip
eindigt nooit op dt

ik-vorm
ik-vorm + t
hele ww
1. verlengproef
2. 't kofschip
eindigt vaak op -de(n) of -te(n)

Slide 14 - Drag question

Leren voor tentamen en examen
Je kan alle werkwoordsvormen correct spellen. 

Slide 15 - Slide

Einde paragraaf!

Slide 16 - Slide