What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Unit 1.2 pers. & bez. vnw + 1.3 vocab
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Today's goals
Je kunt Engelse persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden in een juiste Engelse zin gebruiken
Je kunt Engelse woorden over eten en drinken vertalen en juist in een zin plaatsen
Slide 2 - Slide
Persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden
Slide 3 - Slide
Persoonlijk- & bezittelijke voornaamwoorden
Pers. vnw. (onderwerp)
Pers. vnw. (niet-onderwerp)
Bez. vnw. (bijvoeglijk)
Bez. vnw. (zelfstandig)
I
me
my
mine
you
you
your
yours
he / she / it
him / her / it
his / hers / its
his / hers / -
we
us
our
ours
you
you
your
yours
they
them
their
theirs
Slide 4 - Slide
Persoonlijk- & bezittelijke voornaamwoorden
Persoonlijk:
This is mister van Kramer,
he
is our English teacher.
If you have a question, you can ask
him.
Bezittelijk:
Don't use that! It's
my
phone.
The phone is
mine.
Slide 5 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden zijn..
A
I, you, he/she/it, we, they, you
B
My, mine, yours, theirs
C
What, who, where, when, why
Slide 6 - Quiz
Persoonlijke voornaamwoorden geven aan..
A
van wie iets is
B
over wie iets gaat
C
voor wie iets is
Slide 7 - Quiz
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
A
their
B
they
C
theirs
Slide 8 - Quiz
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
my, your, us
B
he, his, hers
C
their, our, mine
D
its, me, our
Slide 9 - Quiz
bezittelijk voornaamwoord: jouw
A
my
B
her
C
your
D
their
Slide 10 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
ons / onze
A
us
B
we
C
our
D
hour
Slide 11 - Quiz
bezittelijk:
Is he ___ teacher? (jouw)
Slide 12 - Open question
____ (ik) am not hungry
A
I
B
You
C
We
D
They
Slide 13 - Quiz
bezittelijk:
Lisa broke ___ left leg. (haar)
Slide 14 - Open question
___ (wij) are going to the mall.
A
she
B
they
C
We
D
you
Slide 15 - Quiz
bezittelijk
The dog is in ..... basket (zijn)
Slide 16 - Open question
____ (jij) are playing games.
A
he
B
they
C
she
D
you
Slide 17 - Quiz
bezittelijk
This rubber ducky is ... (van hun).
Slide 18 - Open question
____ (zij) are eating food.
A
you
B
they
C
she
D
we
Slide 19 - Quiz
bezittelijk:
This is a friend of ... (van mij).
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Open question
Bezittelijk:
That painting is ... (van hem).
Slide 22 - Open question
Bezittelijk:
That ugly car is ... (van haar).
Slide 23 - Open question
Practice
Do ex. 11 & 12 (p. 14)
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Lesson 2
September 2023
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Persoonlijke & bezittelijke vnw
January 2023
- Lesson with
13 slides
Unit 1.2 lesson 2
September 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
PW leerjaar 1 oefentoets periode 1
October 2021
- Lesson with
24 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Bezittelijke voornaamwoorden
March 2024
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
1.2 Personal and possessive pronouns
August 2023
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden
September 2024
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1