This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
VWO 4 Of Course unit 1 lesson 4
Slide 1 - Slide
Today
Class work
Grammar explanation
Vocabulary extra
Independent work
Continue 'lesson 4'
Slide 2 - Slide
Lesson objectives
I know when to choose for the simple past or the present perfect.
I know what I have to do with the vocabulary extra exercise.
I have continued working according to my own schedule.
Slide 3 - Slide
Simple past and present perfect.
We have already studied what the simple past and present perfect were separately.
What do you remember?
Slide 4 - Slide
Simple past
Slide 5 - Mind map
Present perfect
Slide 6 - Mind map
Simple past
Verleden tijd
Afgesloten gebeurtenissen
Werkwoord + ed
Onregelmatige ww moet je leren
Vragen maken met did
Ontkenningen maken met didn't
Present perfect
Voltooid tegenwoordige tijd
Bij dingen die in het verleden zijn begonnen en nog bezig zijn; in het verleden gebeurd zijn maar er staat niet bij wanneer; als iets net gebeurd is
have/has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord: ww + ed / onregelmatig 3e rijtje
Slide 7 - Slide
Hoe kies je de juiste? --> zoek naar signaalwoorden
simple past: tijdsbepalingen in het verleden (yesterday, three weeks ago, when I was younger, etc.) Yesterday I visited my aunt. They went to the zoo last weekend.
present perfect: for (+tijd), since (+tijd), so far, (not) yet, how long, always, never, just, already I have lived here since I was three years old. So far nothing bad has happened.
Slide 8 - Slide
Stappenplan
1. Lees de zin goed.
2. Staan er signaalwoorden in de zin?
3. Kijk goed naar de betekenis van de zin.
4. Kies de juiste grammaticale tijd.
5. Vervoeg het werkwoord op de juiste manier.
Slide 9 - Slide
Opdracht
Maak individueel 3 zinnen met de simple past en 3 zinnen met de present perfect.
Kies in elke zin voor een ander werkwoord én een ander signaalwoord/tijdsbepaling.
3 minuten
timer
3:00
Slide 10 - Slide
Opdracht
Vergelijk jouw zinnen met die van jouw buurman/-vrouw
Zie jij eventuele fouten die gemaakt zijn? Verbeter deze dan.
Schrijf de zinnen die je zelf nog niet had over.
3 minuten
timer
3:00
Slide 11 - Slide
Opdracht
Schrijf één van jouw zinnen op het bord.
Spreek onderling af wie 'adverb' en 'adjective' schrijft.
Kijk goed op het bord en kies een zin die er nog niet staat.
Slide 12 - Slide
Simple past or present perfect
Let's practise.
Put the verb in the correct form for each of the following sentences.
Slide 13 - Slide
I ...(never / go) to Vienna
Slide 14 - Open question
My great great grandfather ...(have) five sisters.
Slide 15 - Open question
He ...(live) in Manila for a year when he was a student.
Slide 16 - Open question
Ow! I ...(cut) my finger!
Slide 17 - Open question
John ...(never / understand) the present perfect.
Slide 18 - Open question
We ...(see) Oliver yesterday.
Slide 19 - Open question
I ...(go) to the cinema last night.
Slide 20 - Open question
Simple past or present perfect
Any questions about choosing between these two forms?
A video and extra practice assignments can be found at the end of this Lesson Up.
Slide 21 - Slide
Vocabulary extra
For your test you have to know the meaning of these hyphenated words.
You also should be able to use them in a sentence.
You have to be able to combine the words correctly yourself.
Practise this by doing the exercise from the book.
Slide 22 - Slide
What to do?
Follow week task
To do: exercise 1 – 15 + Test Yourself lesson 1.4
Study: study box lesson 1.1 – 1.3 Du-En + En-Du
Slide 23 - Slide
Today...
... we talked about the difference between the simple past and the present perfect.