In de tijd van steden en staten (1000-1500) kregen de steden
stadsrechten. Het voordeel was dat steden eigen beslissingen mochten maken.
De adel kreeg bepaalde voorrechten (privileges).
Onder Karel V moeten de burgers van de rijke steden in Holland meer belasting gaan betalen.
Door de centralisatiepolitiek dreigen zij bovendien hun privileges kwijt te raken.