Interpunctie ep2

19 april 2021
Ep 2 - Interpunctie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

19 april 2021
Ep 2 - Interpunctie

Slide 1 - Slide

Interpunctie betekent eigenlijk:

Slide 2 - Open question

Door het gebruik van interpunctie wordt een zin overzichtelijker. Voorbeelden zijn:

Slide 3 - Open question

Komma
Wanneer gebruik je een komma?

- Tussen delen van een opsomming: Ik koop sla, tomaat, melk en brood.
- Achter/voor een aangesproken persoon: Simon, wat doe je nu?
- Achter een uitroep: Au, dat deed pijn!
- Tussen een hoofdzin en een bijzin: Ik ga weg, omdat ik naar huis wil.
- Tussen twee werkwoorden/persoonsvormen in: Toen ze dat verteld had, begon iedereen te juichen 



Slide 4 - Slide

Dubbele punt:
Wanneer gebruik je een dubbele punt?

- Als je vertelt dat iemand iets zegt (directe rede): 
 Ik zei: "Ik wil naar huis."
- Vóór een opsomming: 
 Ik vind dit gaaf: zingen, dansen en sporten.

Slide 5 - Slide

Aanhalingstekens ''...''
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?:

- Als je vertelt dat iemand iets zegt (directe rede): 
 Ik zei: "Ik wil naar huis".
- Titels:
 Ik vond "Spijt" een heel leuk boek.

Slide 6 - Slide

Aan het einde van een zin
- Een punt: Ik koop een boek.

- Een vraagteken: Bij een vraag, Koop ik een boek?
- Een uitroepteken: Bij een uitroep, Ik schrik me rot!

Slide 7 - Slide

Check: 
- Ik heb twee teksten zonder leestekens;
- Schrijf de leestekens erbij

Slide 8 - Slide

Ze gaf hem een klap in zijn gezicht en riep: "Jan je gaat nu mijn huis uit!"
A
De dubbele punt achter "riep" moet vervangen worden door een komma
B
Achter "gaat" moet een komma
C
Achter "Jan" moet een komma
D
Het uitroepteken moet vervangen worden door een punt

Slide 9 - Quiz

Als ik naar buiten ga doe ik mijn jas wel even aan. Achter welk woordje moet een komma?
A
Als
B
Ga
C
Doe
D
Jas

Slide 10 - Quiz

De meester zei "Je hebt weer een onvoldoende".
A
Er moeten geen aanhalingsteken in de zin
B
Achter weer moet een komma
C
Achter zei moet een komma
D
Achter zei moet een dubbele punt

Slide 11 - Quiz