- Aan het einde van de les heb je geleerd wat de christelijke antwoorden op de levensvragen zijn.
- Aan het einde van de les ken je de beide betekenissen van het begrip 'lijden'.
Slide 3 - Slide
Levensvragen
In hoofdstuk 1 geleerd wat levensvragen zijn. Wat is het?
Geef een voorbeeld van een levensvragen.
Hoe komt men aan hun levensvragen?
Hoeveel groepen kernlevensvragen zijn er?
Slide 4 - Slide
Levensvragen
In de basis wordt onze levensbeschouwing verdeeld in zes groepen levensvragen.
Wat is belangrijk in het leven?
Wie is de mens?
Hoe leven mensen met elkaar samen?
Hoe kijken mensen aan tegen lijden en dood?
Wat is tijd?
Wat is de natuur?
Welke antwoorden geeft het christendom op deze vragen?
Slide 5 - Slide
Christelijke antwoorden
op levensvragen
Thomas als voorbeeld
Slide 6 - Slide
Wat is belangrijk in het leven?
Wat vindt een christen belangrijk in het leven?
Wat is het antwoord op deze vraag?
timer
2:00
Slide 7 - Slide
Hoe ziet een christen een mens?
Wat is het antwoord op deze vraag?
Wie is de mens?
timer
2:00
Slide 8 - Slide
Hoe leven mensen met elkaar samen?
Wat is het antwoord op deze vraag?
timer
2:00
Slide 9 - Slide
Hoe gaan mensen om met lijden en dood?
Wat is het antwoord op deze vraag?
timer
2:00
Slide 10 - Slide
Twee soorten lijden
Waar komt lijden vandaan? Waar liggen de oorzaken van het lijden?
Twee bronnen van lijden:
Lijden dat voorkomt uit de natuur.
Lijden waar de mens verantwoordelijk voor is.
Lijden uit natuur
Dit is het lijden dat samenhangt met de natuur in zijn algemeenheid en de natuur van de mens zelf. Zo veroorzaakt de natuur regelmatig enorm menselijk lijden en verdriet. Denk maar aan slachtoffers van een aardbeving of vulkaanuitbarstingen. Lijden dat samenhangt met de natuur van de mens wordt mee bedoeld: ziektes of dat mensen sterven.
Lijden dat voortkomt uit de natuur is het lijden waar mensen niets aan kunnen doen. Deze vorm van lijden hoort bij het mens-zijn. Niemand is er verantwoordelijk voor.
Lijden mens verantwoordelijk
Deze vorm van lijden is de mens wél verantwoordelijk voor. Het gaat om dingen die mensen elkaar aandoen zoals ruzie maken, pesten, mishandelen, oorlogen voeren, martelen, discrimineren, etc.
Slide 11 - Slide
Wat is tijd?
Hoe kijkt het christendom aan tegen verleden, heden en toekomst?