hoofdstuk 7 besluiten nemen 2024

Leerdoelen
Uitleggen welke fasen het proces van politieke besluitvorming heeft.
Weten waarom bij besluitvorming vaak compromissen gesloten moeten worden.
Weten welke knelpunten de parlementaire democratie heeft.

1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Uitleggen welke fasen het proces van politieke besluitvorming heeft.
Weten waarom bij besluitvorming vaak compromissen gesloten moeten worden.
Weten welke knelpunten de parlementaire democratie heeft.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat is grensoverschrijdend gedrag voor jou?

Slide 5 - Open question

Stel je voor dat we op school te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag. Vind jij dat onze schoolleiding hiervan moet weten?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat zouden mogelijke oplossing kunnen zijn voor grensoverschrijdend gedrag?
Geef voor- en nadeel van je oplossing

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Politieke besluitvormingsproces
Fase 4:beleidsuitvoering
Het genomen besluit moet door de minister uitgevoerd worden. Hij is verantwoordelijk dat iedereen op de hoogte is en de maatregel gaat uitvoeren.
Fase 3:Beleidsbepaling
Als er eenmaal een goed wetsvoorstel ligt wordt hierover gedebatteerd in de Tweede Kamer. Eventueel worden er dan nog amendementen (aanpassingen) aangebracht
Fase 2: beleidsvoorbereiding
Bestuurders (ministers/wethouders) bedenken welke problemen prioriteit moeten krijgen.
Zij bedenken hiervoor oplossingen en maatregelen
Fase 1: agendavorming
Mobiliseren van publieke opinie (aandacht voor jouw probleem op televisie, radio, social media). Politici zullen je probleem dan oppikken en over gaan debatteren in de Tweede Kamer
Fase 5?
Eigen stopt het natuurlijk niet na fase 4. Beleid wordt altijd geëvalueerd en bijgesteld. De terugkoppeling kunnen we daarom zien als fase 5

Slide 10 - Slide

Knelpunten
Compromissen
Om tot een besluit te komen waar een meerderheid achter staat zijn vaak compromissen nodig. Hierdoor kan een deel van de bevoking het gevoel krijgen dat er niet naar ze geluisterd wordt.
Geen invloed als burger
Burgers hebben het gevoel dat ze geen invloed hebben op de politiek
Minder verbonden aan 1 partij
Vroeger stemden mensen hun hele leven vaak op 1 partij. Dat is nu heel anders. Burgers stemmen op verschillende partijen. Dat zorgt er ook  voor dat partijen bang zijn kiezers te verliezen wanneer ze onpopulaire keuzes maken
Meer partijen
Er komen de laatste jaren steeds meer kleine nieuwe partijen bij. Dit maakt het lastiger om een meerderheid te krijgen en maakt ingewikkelde compromissen sluiten nog moeilijker

Slide 11 - Slide

Invloed van pressiegroep

Pressiegroepen:
groepen die met bepaalde belangen de politiek willen beinvloeden.

Greenpeace, BONT voor dieren, LAKS, Amnesty

Druk uitoefenen, actie voeren en 
Lobbyen = steun vragen voor jouw standpunten bij de politiek (Lubach)

Slide 12 - Slide


Invloed uitoefenen

  • Stemmen
  • Lid worden bij een partij
  • Burgerinitatief (voorbeeld)
  • Persoonlijk contact opnemen met politici
  • Actie- of pressiegroep in het leven roepen. 
  • (Lobbyen + demonsteren + media inschakelen)

Slide 13 - Slide

Machtsmiddelen
Bruikbare machtsmiddelen zijn: 
  1. Kennis/ deskundigheid
  2. Grootte van de groep
  3. Geld > voor posters/ reclames
  4. Formele mogelijkheden (klacht indienen of naar de rechter)
  5. Toegang tot de media
  6. Toegang tot politici 
  7. Een aansprekende leider
  8. functie/beroep (bv zitting hebben in een advies of bestuursorgaan)
Macht= de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden
Let op: 
Bij de Analys Maatschappelijk Vraagstuk 
kan je de machtsmiddelen die men kan 
inzetten herkennen en benoemen. 

Slide 14 - Slide

Media
Spreekbuisfunctie
Via de media kun je als burger je mening geven. Zo kun je de krant bellen over een plaatselijk probleem of kun je op social media je mening geven over een probleem. Je gebruikt de media dan als spreekbuis
Controlerende functie
Journalisten houden in de gaten of politici wel doen wat ze beloven
Meningsvormende functie
In krantenartikelen kun je veel goede argumenten lezen over plannen. Zo kun je ook beter je eigen mening vormen
Informatieve functie
We lezen over politieke besluiten in kranten of lezen het op nos.nl bijvoorbeeld. Zo blijven we dankzij de media op de hoogte
Agendafunctie
Journalisten berichten over problemen in de samenleving. Daardoor komen deze problemen op de politieke agenda te staan.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat is het belangrijkste punt dat Lubach heeft gemaakt?

Slide 17 - Open question

Wat vind je ervan dat de tabakslobby zo machtig is?

Slide 18 - Open question

Wat zouden we moeten doen om de macht van lobbyisten te beperken?

Slide 19 - Open question

Deze politieke partij is politiek links:
A
VVD
B
PVV
C
Christenunie
D
SP

Slide 20 - Quiz

Rechtse politieke partijen vinden preventieve maatregelen tegen criminaliteit belangrijker dan linkse politieke partijen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Linkse politieke partijen benadrukken dat:
A
mensen gelijke kansen moeten krijgen.
B
burgers meer vrijheid moeten krijgen.
C
de overheid minder macht moet krijgen.
D
naastenliefde heel belangrijk is.

Slide 22 - Quiz

Welke politieke macht heeft de koning niet?
A
Hij mag wetten voorstellen
B
Hij moet zijn handtekening onder wetten zetten
C
Hij moet ministers en staatsecretarissen beëdigen
D
Hij moet ons land in het buiteland vertegenwoordigen

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk of functie van politieke partijen?
Politieke partijen...
A
... doen mee aan verkiezingen
B
... formuleren verkiezings-programma's
C
... houden zich bezig met de inrichting van een deel van de samenleving
D
... proberen politieke macht te verwerven

Slide 24 - Quiz

Een politiek standpunt als het klimaat verbeteren is een...
A
Conservatief standpunt
B
Progressief standpunt

Slide 25 - Quiz

Wat is de eerste fase in het politieke besluitvormingsproces?
A
Agendavorming
B
Beleidsbepaling
C
Beleidsuitvoering
D
Beleidsvoorbereiding

Slide 26 - Quiz

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 27 - Quiz

Je kunt de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek met elkaar vergelijken.
Het college van B en W lijkt dan het meeste op:


A
de Tweede Kamer
B
het Parlement
C
de ministers
D
de Staatssecretarissen

Slide 28 - Quiz


Wat is geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 29 - Quiz

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video