This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Leerdoelen
Uitleggen welke fasen het proces van politieke besluitvorming heeft.
Weten waarom bij besluitvorming vaak compromissen gesloten moeten worden.
Weten welke knelpunten de parlementaire democratie heeft.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Wat is grensoverschrijdend gedrag voor jou?
Slide 5 - Open question
Stel je voor dat we op school te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag. Vind jij dat onze schoolleiding hiervan moet weten?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wat zouden mogelijke oplossing kunnen zijn voor grensoverschrijdend gedrag? Geef voor- en nadeel van je oplossing
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Politieke besluitvormingsproces
Fase 4:beleidsuitvoering
Het genomen besluit moet door de minister uitgevoerd worden. Hij is verantwoordelijk dat iedereen op de hoogte is en de maatregel gaat uitvoeren.
Fase 3:Beleidsbepaling
Als er eenmaal een goed wetsvoorstel ligt wordt hierover gedebatteerd in de Tweede Kamer. Eventueel worden er dan nog amendementen (aanpassingen) aangebracht
Fase 2: beleidsvoorbereiding
Bestuurders (ministers/wethouders) bedenken welke problemen prioriteit moeten krijgen. Zij bedenken hiervoor oplossingen en maatregelen
Fase 1: agendavorming
Mobiliseren van publieke opinie (aandacht voor jouw probleem op televisie, radio, social media). Politici zullen je probleem dan oppikken en over gaan debatteren in de Tweede Kamer
Fase 5?
Eigen stopt het natuurlijk niet na fase 4. Beleid wordt altijd geëvalueerd en bijgesteld. De terugkoppeling kunnen we daarom zien als fase 5
Om tot een besluit te komen waar een meerderheid achter staat zijn vaak compromissen nodig. Hierdoor kan een deel van de bevoking het gevoel krijgen dat er niet naar ze geluisterd wordt.
Geen invloed als burger
Burgers hebben het gevoel dat ze geen invloed hebben op de politiek
Minder verbonden aan 1 partij
Vroeger stemden mensen hun hele leven vaak op 1 partij. Dat is nu heel anders. Burgers stemmen op verschillende partijen. Dat zorgt er ook voor dat partijen bang zijn kiezers te verliezen wanneer ze onpopulaire keuzes maken
Meer partijen
Er komen de laatste jaren steeds meer kleine nieuwe partijen bij. Dit maakt het lastiger om een meerderheid te krijgen en maakt ingewikkelde compromissen sluiten nog moeilijker
Slide 11 - Slide
Invloed van pressiegroep
Pressiegroepen: groepen die met bepaalde belangen de politiek willen beinvloeden.
Formele mogelijkheden (klacht indienen of naar de rechter)
Toegang tot de media
Toegang tot politici
Een aansprekende leider
functie/beroep (bv zitting hebben in een advies of bestuursorgaan)
Macht= de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden
Let op:
Bij de Analys Maatschappelijk Vraagstuk
kan je de machtsmiddelen die men kan
inzetten herkennen en benoemen.
Slide 14 - Slide
Media
Spreekbuisfunctie
Via de media kun je als burger je mening geven. Zo kun je de krant bellen over een plaatselijk probleem of kun je op social media je mening geven over een probleem. Je gebruikt de media dan als spreekbuis
Controlerende functie
Journalisten houden in de gaten of politici wel doen wat ze beloven
Meningsvormende functie
In krantenartikelen kun je veel goede argumenten lezen over plannen. Zo kun je ook beter je eigen mening vormen
Informatieve functie
We lezen over politieke besluiten in kranten of lezen het op nos.nl bijvoorbeeld. Zo blijven we dankzij de media op de hoogte
Agendafunctie
Journalisten berichten over problemen in de samenleving. Daardoor komen deze problemen op de politieke agenda te staan.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Wat is het belangrijkste punt dat Lubach heeft gemaakt?
Slide 17 - Open question
Wat vind je ervan dat de tabakslobby zo machtig is?
Slide 18 - Open question
Wat zouden we moeten doen om de macht van lobbyisten te beperken?
Slide 19 - Open question
Deze politieke partij is politiek links:
A
VVD
B
PVV
C
Christenunie
D
SP
Slide 20 - Quiz
Rechtse politieke partijen vinden preventieve maatregelen tegen criminaliteit belangrijker dan linkse politieke partijen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Linkse politieke partijen benadrukken dat:
A
mensen gelijke kansen moeten krijgen.
B
burgers meer vrijheid moeten krijgen.
C
de overheid minder macht moet krijgen.
D
naastenliefde heel belangrijk is.
Slide 22 - Quiz
Welke politieke macht heeft de koning niet?
A
Hij mag wetten voorstellen
B
Hij moet zijn handtekening onder wetten zetten
C
Hij moet ministers en staatsecretarissen beëdigen
D
Hij moet ons land in het buiteland vertegenwoordigen
Slide 23 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk of functie van politieke partijen? Politieke partijen...
A
... doen mee aan verkiezingen
B
... formuleren verkiezings-programma's
C
... houden zich bezig met de inrichting van een deel van de samenleving
D
... proberen politieke macht te verwerven
Slide 24 - Quiz
Een politiek standpunt als het klimaat verbeteren is een...
A
Conservatief standpunt
B
Progressief standpunt
Slide 25 - Quiz
Wat is de eerste fase in het politieke besluitvormingsproces?
A
Agendavorming
B
Beleidsbepaling
C
Beleidsuitvoering
D
Beleidsvoorbereiding
Slide 26 - Quiz
Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was
Slide 27 - Quiz
Je kunt de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek met elkaar vergelijken. Het college van B en W lijkt dan het meeste op:
A
de Tweede Kamer
B
het Parlement
C
de ministers
D
de Staatssecretarissen
Slide 28 - Quiz
Wat is geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie
Slide 29 - Quiz
Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?