3.4 Voedselrelaties

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§3.4 Voedselrelaties
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§3.4 Voedselrelaties

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Leerdoelen
  • Uitleg §3.4
  • Aan de slag!
  • Bespreken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waaruit een ecosysteem bestaat
  • Je kunt voedselrelaties noteren in een voedselketen en in een voedselweb
  • Je kunt een voedselpiramide tekenen en de vorm verklaren
  • Je kunt uitleggen waardoor er energie uit een voedselketen verdwijnt 

Slide 3 - Slide

Waaruit bestaat een ecosysteem?
Ecosysteem = alle biotische factoren en alle abiotische factoren in een bepaald gebied.

Een ecosysteem is als volgt opgebouwd van groot naar klein:
  • levensgemeenschap
  • populatie
  • individu

Levensgemeenschap = alle levende organismen in een ecosysteem
Populatie = alle dieren van dezelfde soort in één gebied
Individu = één dier uit de populatie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

VOEDSELWEB

Slide 9 - Slide

voedselpiramide

Slide 10 - Slide

En nu?
Op het papier wat je zo krijgt staan vragen. Beantwoord deze vragen voor jezelf en beantwoord ze eerlijk.
Organen bestaan uit weefsels.
Weefsel = een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie




Opperhuid met een waslaagje                                                               Bladmoes
- voorkomt te veel verdamping van water                                                  - cellen hierin bevatten bladgroenkorrels
- dikke celwanden (beschermt tegen beschadigingen)                         - de cellen hierin maken glucose (fotosynthese)

Nerven                                                                                                         Huidmondjes
- bestaan uit vaten (houtvaten en bastvaten)                                            - aan de onderkant van het blad
- geven stevigheid en vervoeren water met opgeloste stoffen             - kleine openingen voor verdamping water

Slide 11 - Slide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: bladzijde 148 + 150
maken: opdracht 1 t/m 7 van 3.2

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
Daarna mag je verder werken aan de opdrachten van 3.2
timer
15:00
Aan de slag!

Slide 12 - Slide

Hoe neemt een plant stoffen op?
Een plant neemt op twee manieren stoffen op uit zijn omgeving

  1. via de huidmondjes
    - koolstofdioxide gaat de plant in
    - zuurstof gaat de plant uit

  2. met de wortelharen
      - voor transport van stoffen door de plant
      - om vacuolen van plantencellen te vullen, zodat de plant stevig blijft.
      - voor fotosynthese in de bladgroenkorrels.

Mineralen worden gebruikt om eiwitten van te maken.
Eiwitten nodig voor bouw van nieuwe cellen.
Zonder mineralen kunnen planten niet groeien.

Slide 13 - Slide

Vervoer van stoffen in een plant
Het vervoer van stoffen gaat via de vaten van de plant.
- Vaten lopen vanaf de wortels tot in de bladnerven van de bladeren.
- Vaten liggen in groepen bij elkaar (vaatbundels).
- Een vaatbundel bestaat uit houtvaten en bastvaten.

Houtvaten
- water met mineralen stroomt vanuit de wortels omhoog
- zijn wijd
- liggen aan de binnenkant van de vaatbundel

Bastvaten
- water met glucose en andere voedingsstoffen stroomt vanuit de bladeren naar andere delen van de plant.
- zijn nauwer
- liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 14 - Slide

Vervoer van stoffen in een plant
Hoe komt het water uit de grond helemaal tot boven in een plant?
1. met de wortelharen nemen wortels water op.
2. water gaat daarna de houtvaten in.
3. bladeren zuigen het water naar boven (doordat er steeds water uit de huidmondjes verdampt).
4. een waterstroom naar boven ontstaat, omdat bladcellen steeds water uit de houtvaten halen (zuigkracht).

Bij zonnige weer sluiten de huidmondjes om waterverlies door verdamping tegen te gaan



Slide 15 - Slide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: bladzijde 150, 152 en 153
maken: opdracht 8 t/m 18 van 3.2

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.

timer
15:00
Aan de slag!

Slide 16 - Slide

Vraag 1:
Cellen van een blad maken glucose uit water en koolstofdioxide. Glucose wordt uit bladeren afgevoerd via vaten in een vaatbundel.

Via welke vaten wordt glucose afgevoerd vanuit de bladeren?
A: alleen via bastvaten
B: alleen via houtvaten
C: via bastvaten en houtvaten

Slide 17 - Slide

Antwoord:
Cellen van een blad maken glucose uit water en koolstofdioxide. Glucose wordt uit bladeren afgevoerd via vaten in een vaatbundel.

Via welke vaten wordt glucose afgevoerd vanuit de bladeren?
A: alleen via bastvaten
B: alleen via houtvaten
C: via bastvaten en houtvaten

Slide 18 - Slide

Vraag 2
In de afbeelding zie je een stukje opperhuid van een blad van een plant.

De letter P geeft een deel aan waarin zich een opening bevindt. Via zo'n opening gaat waterdamp het blad uit.

Hoe heet het deel van de opperhuid dat met de letter P wordt aangegeven?
.......................................................................................

Slide 19 - Slide

Antwoord:
In de afbeelding zie je een stukje opperhuid van een blad van een plant.

De letter P geeft een deel aan waarin zich een opening bevindt. Via zo'n opening gaat waterdamp het blad uit.

Hoe heet het deel van de opperhuid dat met de letter P wordt aangegeven?
  • Huidmondjes


Slide 20 - Slide

Vraag 3:
In de afbeelding zie je een stukje opperhuid van een blad van een plant. De letter P geeft een deel aan waarin zich een opening bevindt. Via zo'n opening gaat waterdamp het blad uit.

Een plant verliest veel water door de openingen in het blad. Dit wordt weer aangevuld door water op te nemen.

Hoe heet het deel van een plant waarmee het water wordt opgenomen?

....................................................................................................................

Slide 21 - Slide

Antwoord:
In de afbeelding zie je een stukje opperhuid van een blad van een plant. De letter P geeft een deel aan waarin zich een opening bevindt. Via zo'n opening gaat waterdamp het blad uit.

Een plant verliest veel water door de openingen in het blad. Dit wordt weer aangevuld door water op te nemen.

Hoe heet het deel van een plant waarmee het water wordt opgenomen?

  • Wortel / wortelhaar / wortelharen


Slide 22 - Slide

Vraag 4:
De zeeraket is een plant die in de duinen voorkomt. De plant heeft een dikke stengel en bladeren met een dikke waslaag.
De plant heeft zich aangepast aan het hoge zoutgehalte in de grond door het zout op te slaan in het cytoplasma.

De bladeren van de zeeraket hebben een dikke waslaag. Leg uit welk voordeel die dikke waslaag voor de plant heeft.
......................................................................................

Slide 23 - Slide

Antwoord:
De bladeren van de zee-raket hebben een dikke waslaag. Leg uit welk voordeel die dikke waslaag voor de plant heeft.

Voorbeelden van een juist antwoord:
  • minder verdamping (door de huidmondjes)
  • bescherming (tegen abiotische factoren)


Slide 24 - Slide

Afsluiten
  • Pak je Plenda
      - donderdag 13 februari
      - 3e lesuur BIO
      - m: 1 t/m 18 van 3.2

  • Volgende les
      - Uitleg 3.3

  • Vragen?

  • Opruimen

Slide 25 - Slide