Je leert hoe je letterlijk en figuurlijk taalgebruik in teksten kunt herkennen
R: Ik weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.
T1: Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
T2: Ik kan uitleggen wat de betekenis is van figuurlijk taalgebruik.
I: Ik kan zelf voorbeelden geven van figuurlijk taalgebruik.