writing postcard

Writing
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Writing

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
Today we are goint to practise for the writing assignment!
When is the writing assingment?

Slide 2 - Slide

writing postcard

Slide 3 - Slide

How do you write a postcard?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Structure postcard (write it down):
  • Dear (name),
  • Tell something about the city you're staying.
  • Tell something about your surroundings.
  • Tell about something you planned this vacation.
  • With kind regards,
  • Your name

Slide 6 - Slide

Structure postcard (write it down):
  • Dear (name),
  • Tell something about the Country you're in.
  • Tell something about the best thing in this country.
  • Tell about something you did this vacation.
  • With kind regards,
  • Your name

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe word je beoordeeld?
Conventies --> de opbouw, witregels, alinea's, Hoofdletters & leestekens. (1pt.)
Inhoud --> Heb je alle onderdelen van de opdracht beschreven? (2pt.)
Engels --> grammatica, spelling, woordkeuze, zinsopbouw/woordvolgorde. (8pt.)
Taalvaardigheid --> schrijf je iets extra's? Gebruik je koppelwoorden (but, and, so)? (2pt.) 

Slide 14 - Slide

writing a thank you note

Slide 15 - Slide

What do you know about a thank you note?

Slide 16 - Mind map

Structure Thank you note:
  • Een nette opening waarin je iemand begroet en vraagt hoe het met iemand gaat.
  • Vertel hoe het met jou gaat.
  • Bedank de persoon voor: Het passen op je hond vorige week.
  • Vertel waarom dit zo goed uit kwam.
  • Zeg dat je snel een keer wilt afspreken om wat leuks te doen.
  • Sluit de brief af.
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Thank you note
  • Opdracht!!!

  • Nette opening 
  • Vertel hoe het met je gaat (in de sneeuw naar school fietsen)
  • Bedank de persoon voor het lenen van zijn fiets
  • Vertel waarom dit goed uit kwam
  • Zeg dat je hoopt elkaar snel te zien
  • Sluit de brief af
timer
20:00

Slide 18 - Slide

  • Opdracht 1 





  • Opdracht 2

  • Open de brief met de juiste aanhef.
  • Vraag hoe het met de persoon gaat.
  • Vertel hoe het met jou gaat.
  • Bedank de persoon voor het repareren van je telefoon.
  • Geef 2 redenen waarom het goed uitkwam dat je telefoon is gerepareerd. 
  • Geef aan dat je elkaar snel weer wilt zien
  • Sluit de brief correct af.

Slide 19 - Slide



Dear [Friend's Name],

I hope you're doing well. How are you?

I want to say thank you for [something they did for you] - it really helped, and I appreciate it.

I'm good, keeping busy with [mention a little about your activities].
Also, thanks a lot for the [taking care of my dog]. I really like it because [mention a reason].

Hope we can meet soon. Take care!

With kind regards,
[Your Name]






Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe word je beoordeeld?
Conventies --> de opbouw, witregels, alinea's, Hoofdletters & leestekens. (1pt.)
Inhoud --> Heb je alle onderdelen van de opdracht beschreven? (2pt.)
Engels --> grammatica, spelling, woordkeuze, zinsopbouw/woordvolgorde. (8pt.)
Taalvaardigheid --> schrijf je iets extra's? Gebruik je koppelwoorden (but, and, so)? (2pt.) 

Slide 22 - Slide

Opdracht 1  (Thank you note)

Open de thank you note met de juiste aanhef.
Vraag hoe het met de persoon gaat.
Vertel hoe het met jou gaat.
Bedank de persoon voor het repareren van je telefoon.
Geef 2 redenen waarom het goed uitkwam dat je telefoon is gerepareerd.
Geef aan dat je elkaar snel weer wilt zien.
Sluit de brief correct af.

Opdracht 2  (Postcard)

Je bent op vakantie en wilt iemand de groeten doen. Schrijf een korte ansichtkaart. Kies zelf aan wie je de ansichtkaart schrijft.


Hierin moet de volgende informatie komen te staan:

Open de brief met de juiste aanhef.
Vraag hoe het gaat met diegene.
Vertel waar je op vakantie bent.
Vertel met wie je op vakantie bent.
Vertel één activiteit die je gisteren hebt gedaan.
Vertel één activiteit die je morgen gaat doen.
Sluit de brief af met de juiste afsluiting.

Slide 23 - Slide