5.1 Het ademhalingsstelsel van de mens, 5.2 Inademen en uitademen

5.1 Het ademhalingsstelsel van de mens, 5.2 Inademen en uitademen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.1 Het ademhalingsstelsel van de mens, 5.2 Inademen en uitademen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen
5 min introductie (waar gaan we het aankomende lessen over hebben)
20 min uitleg 5.1 en 5.2
15 min HW maken 5.1
5.2 ga je thuis maken, wordt morgen gecontroleerd
10 min nabespreken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ademhalingsstelsel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Neusholte en mondholte

Slide 4 - Slide

De functie van het slijmvlies: verwarmen en bevochtigen van ingeademde lucht. 
Functie neusharen: grote stofdeeltjes kunnen hierin blijven hangen.
Neusharen
Als je verkouden bent maak je teveel slijm aan
In de lucht zitten stofdeeltjes en ziekte verwekkers, je neusharen houden dit tegen, ze blijven plakken

trilharen verplaatsen het slijm en de stofdeeltjes naar de keelholte
Je kunt natuurlijk ook ruiken met je neus

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Keelholte en strottenhoofd
  • Via neus en mond naar keelholte
  • Strotklepje en huig

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 

De luchtpijp hebben kraakbeenringen in de wand. Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat hij altijd openstaat. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Luchtpijp en longen
 De bronchiën vertakken zich tot kleinere buisjes met aan het eind de longblaasjes

Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt uit het bloed weer afgegeven aan de lucht. 

Slide 8 - Slide

De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.
Gaswisseling
Longblaasjes zitten aan het einde van de bronchiën

Rondom de longblaasjes zitten longhaarvaten, netwerk van kleine bloedvaten
Beide hebben dunne wanden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling lucht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Met middenrif, buikspieren, tussenribspieren en de sleutelbeenspieren
2 manieren van 
ademhalen. Borst &
Buik.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Borstkas

De ribben zitten vast aan het borstbeen. 


Het borstbeen, de ribben en de wervels samen  noem je de borstkas

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Rib ademhaling (borstademhaling)
 De ribben zitten aan de wervelkolom en borstbeen vast door gewrichten en kraakbeen.
 Hierdoor kunnen de ribben bewegen.

 Inademen:  ribben + borstbeen omhoog = borstholte wordt groter.

 Uitademen: ribben + borstbeen omlaag = borstholte wordt kleiner.






Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Borstademhaling
  • door bewegingen van ribben en borstbeen.
  • dankzij gewrichten en kraakbeenverbinding kunnen borstbeen en ribben bewegen.
  • tussenribspieren spannen en ontspannen zodat borstbeen en ribben gaan bewegen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Buikademhaling
Middenrif trekt samen, gaat naar beneden, borstholte wordt groter en zuigen lucht naar binnen

Bij rustige ademhaling is het borst+buik ademhaling

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je doen
Maak opdracht:
5.1: 1, 2, 3, 4*, 6*, 7, 10, 12*
5.2: 14, 16, 17*, 18*, 19, 22*

Slide 17 - Slide

This item has no instructions