mavo 3 chapitre 2 les 10 2021-2022

1 / 43

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

BONJOUR et BIENVENUE mavo 3

Bonjour

bienvenue!!

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui c'est vendredi 14 janvier

Bonjour

bienvenue!!

Slide 3 - Slide

Bonjour!

Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel?
(Laat je laptop nog even dicht!)

Oui? --> On y va!

Slide 4 - Slide

Présence

tout le monde est présent?

Slide 5 - Slide

Les buts

- Je herhaalt het omschrijven van een voorwerp;

- Je herhaalt en oefent met de 'passé composé';

- Je oefent met luistervaardigheid en kunt de hoofdzaken van een luisterfragment begrijpen.

- Je oefent met de woordjes van bron G.

Slide 6 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

* Les devoirs / révision 10'

* parler 10'

* écouter 15'

* Grammaire: source H 15'

* Evaluation 3'

Slide 7 - Slide

Chapitre 2

À la caisse

Slide 8 - Slide

Les devoirs pour aujourd'hui

Apprendre: voc G (fn) chapitre 2
Réviser: voc F (fn)

Faire: source G (online / ex. 26 t/m 29)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

quizlet.com

Slide 12 - Link

Décrire un objet

* la taille

* la couleur

* la forme

*la matière

C'est pour ..............

Slide 13 - Slide

les couleurs

Slide 14 - Slide

les matières: C'est (= het is) .......

... en métal

... en plastique

... en verre

... en coton

... en tissu

... en bois

... en cuir

Slide 15 - Slide

C'est quoi?

C'est rond.

C'est petit.

C'est noir et blanc.

C'est en cuir.

C'est pour jouer au foot.

Slide 16 - Slide

C'est quoi?

C'est rond.

C'est petit.

C'est noir et blanc.

C'est en cuir.

C'est pour jouer au foot.

Slide 17 - Slide

Écouter: Vrai ou faux?

1. Benjamin heeft zin om leuke dingen te gaan doen in het
weekend.

2. Er draait morgenmiddag een leuke film om half vier.

3. Alice werkt in de bioscoop.

4. Alice woont bij haar vader.

5. Alice krijgt geen zakgeld.

6. Benjamin krijgt 30 Euro zakgeld per week.

D-toets

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Etre et avoir

Slide 22 - Slide

HET VOLTOOID DEELWOORD

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden die op -ER eindigen --> stam + é

Regarder --> REGARDÉ

Aimer --> AIMÉ

Jouer --> JOUÉ

Slide 23 - Slide

Zet in de 'passé composé'.
dépenser - tu ______ ________

Slide 24 - Open question

'Tu as dépensé' betekent .....

Slide 25 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
aider - vous ______ ________

Slide 26 - Open question

'Vous avez aidé' betekent .....

Slide 27 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
gagner - nous ______ ________

Slide 28 - Open question

'Nous avons gagné' betekent ....

Slide 29 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
partager - elles ______ ________

Slide 30 - Open question

'Elles ont partagé' betekent ......

Slide 31 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
travailler - j' ______ ________

Slide 32 - Open question

'J'ai travaillé' betekent .....

Slide 33 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
rester - tu ______ ________

Slide 34 - Open question

'Tu es restée' betekent .....

Slide 35 - Open question

Zet in de 'passé composé'.
aller - nous ______ ________

Slide 36 - Open question

'Nous sommes allés' betekent ....

Slide 37 - Open question

Zet in de 'passé composé'

dépenser 1. Tu as dépensé l'argent?

aider 2. Vous avez aidé le jeune homme?

gagner 3. Nous avons gagné 300 euros.

partager 4. Elles ont partagé le prix.

travailler 5. J'ai travaillé pendant 9 heures.

rester 6. Tu es resté(e) longtemps?

aller 7. Nous sommes allé(e)s en France.

Slide 38 - Slide

Au travail

- Maak de opdrachten bij bron H (online / ex. 30, 31)

Slide 39 - Slide

Les devoirs pour mardi

Apprendre: voc H (fn) chapitre 2
Réviser: voc G (fn) chapitre 2

Faire: source H (online / ex. 30, 31)

Slide 40 - Slide