This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Afronden en saldo berekenen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Welkom
Terugkijken op de economische rekenafspraken
Doelen van de les:
aan het einde van deze les heb je geoefend met het berekenen van een saldo.
aan het einde van de les weet je hoe je moet afronden.
Aan de slag met de werkbladen
Slide 2 - Slide
Je hebt €75,00 in je spaarpot. Je krijgt €7,50 zakgeld en dat stopt je in je spaarpot. Je koopt een cadeautje van €10,00 en dat geld haal je uit je spaarpot. Hoeveel zit er nog in je spaarpot?
Schrijf je berekening op. Denk aan de rekenregels.
Slide 3 - Open question
Je hebt €75,00 in je spaarpot. Je krijgt €7,50 zakgeld en dat stopt je in je spaarpot. Je koopt een cadeautje van €10,00 en dat geld haal je uit je spaarpot. Bereken het nieuwe saldo
Schrijf je berekening op. Denk aan de rekenregels.
Slide 4 - Open question
Wat is je saldo?
A
Een turnsprong
B
Het geld dat je in een maand hebt uitgegeven
C
Het geld dat je nog moet krijgen
D
Het geld dat op je bankrekening staat
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste formule om je nieuwe saldo te berekenen
A
Nieuw saldo + ontvangsten - uitgaven
B
Nieuw saldo - ontvangsten + uitgaven
C
Oud saldo + ontvangsten - uitgaven
D
Oud saldo - ontvangsten + uitgaven
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
00:30
Bij het getal 5 rond je af naar.....
A
beneden
B
boven
Slide 8 - Quiz
00:58
Je wilt een rekening van €16,49 verdelen met 4 personen. Hoeveel betaalt iedereen? Schrijf je berekening op en rond op de juiste manier af.
Slide 9 - Open question
01:26
In een klas zitten 17 leerlingen. Samen halen ze bij het Summerfestival €128,62 op. Hoeveel is dat gemiddeld per leerling? Schrijf je berekening op en denk aan het afronden.
Slide 10 - Open question
01:45
afronden op hele
Afronden op 1 decimaal (1 cijfer achter de komma)
Afronden op 2 decimalen. (2 cijfers achter de komma)