Oefentoets grammatica klas 3

Dinsdag 11 januari
  • Verder met oefenen met LessonUp
  • Maandag 17 januari: proefwerk grammatica
  • Uiterlijk 10 februari: leesboek uit (= over 5 weken)
  • Uiterlijk 17 februari: fictieopdracht af (infographic, uitleg volgt)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dinsdag 11 januari
  • Verder met oefenen met LessonUp
  • Maandag 17 januari: proefwerk grammatica
  • Uiterlijk 10 februari: leesboek uit (= over 5 weken)
  • Uiterlijk 17 februari: fictieopdracht af (infographic, uitleg volgt)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan een zin taalkundig ontleden (door onder elk woord de afkorting van de juiste woordsoort te schrijven).
  • Ik kan een zin redekundig ontleden (aan de hand van de 7 stappen). 

Slide 2 - Slide

Oefentoets grammatica

Slide 3 - Slide

'Vanaf november hebben zij rondgesnuffeld in de e-mail van hun leraren.'

Tot welke woordsoort behoort 'hun'?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Quiz

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'Welke'?
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'idioot'?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'deze'?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

'Vorige week heeft die verkeersovertreding mij helaas een hoop geld gekost.'
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 8 - Open question

'Vorige week heeft die verkeersovertreding mij helaas een hoop geld gekost.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 9 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 10 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 11 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 12 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 13 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Slide 14 - Open question

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'

Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en) in deze zin?
A
In Safaripark Beekse Bergen
B
deze zomer
C
In Safaripark Beekse Bergen / deze zomer
D
Er staan geen bijwoordelijke bepalingen in deze zin.

Slide 15 - Quiz

Welk antwoord is juist?

Vanwege het slechte weer heeft hij gisteren niet met zijn buurjongen kunnen voetballen.
A
hij = PSV zijn = PSV
B
hij = PSV zijn = BZV
C
hij = BZV zijn = PSV
D
hij = BZV zijn = BZV

Slide 16 - Quiz

Welk antwoord is juist?

Ze heeft haar opdracht niet ingeleverd, wat ik absoluut niet van haar had verwacht.
A
1e haar = PSV 2e haar = PSV
B
1e haar = PSV 2e haar = BZV
C
1e haar = BZV 2e haar = PSV
D
1e haar = BZV 2e haar = BZV

Slide 17 - Quiz

Welk antwoord is juist?

Ik fiets al jaren op die fiets van hem.
A
1e fiets = WW 2e fiets = WW
B
1e fiets = ZN 2e fiets = ZN
C
1e fiets = ZN 2e fiets = WW
D
1e fiets = WW 2e fiets = ZN

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord is juist?

Ik fiets al jaren op die fiets van hem.
A
Ik = PSV hem = PSV
B
Ik = BZV hem = BZV
C
Ik = PSV hem= BZV
D
Ik = BZV hem = PSV

Slide 19 - Quiz