H2 - P1 - week 6 - les 2 - H1 en herhaling

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Slide

- Lezen
- Terugkijken op vorige week
- Herhalen en aan boekopdracht werken




Doel:
- Je hebt je boekenopdracht af (of zo goed als)
- Je leert en oefent met leesopdrachten en de theorie daarbij.
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
12:30

Slide 3 - Slide

- leer de theorie van H2, 3, 4 en 42
- Oefen met de drillsteroefeningen (H. 42)
- Maak nieuwsbegrip week 39 en 40
- Lees in je leesboek en werk aan je opdracht. 
Vorige week: 

Slide 4 - Slide

Contaminatie
Contaminatie is een combinatie van 2 (of meer) woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gebruikt. Vaak hebben deze woorden dan wel dezelfde betekenis, alleen zijn ze verkeerd gecombineerd. 

Slide 5 - Slide

Contaminatie voorbeeld
Hij moet de presentatie overnieuw doen.
Of: Hij moet de presentatie over doen.
Of: Hij moet de presentatie opnieuw doen.

Zou je die gegevens even voor mij willen nachecken?
Je checkt iets, of je kijkt iets na





Slide 6 - Slide

Pleonasme
Pleonasme is het versterken van een woord, door een toevoeging van een ander woord. Het woord wordt dan dubbelop geschreven. Het toegevoegde woord is een eigenschap van het andere woordsoort. 

Slide 7 - Slide

Pleonasme voorbeeld 
De ronde bal rolde over de grond.
Ronde versterkt het woord bal. Een bal is namelijk van zichzelf al rond, dus ronde geeft een extra toevoeging.

De witte sneeuw zorgde veroorzaakte een verblindend effect.
Sneeuw is altijd wit.

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.
Als iets stijgt, gaat het altijd omhoog. Iets stijgt, of gaat omhoog.

Slide 8 - Slide

Tautologie
Tautologie is het benadrukken van een woord met een ander woord dat dezelfde betekenis heeft. Dus 2 woorden met dezelfde betekenis die in één zin worden gebruikt.

Slide 9 - Slide

Tautologie voorbeeld
Zij krijgt het gratis en voor niets. 
Als je iets gratis krijgt, krijg je het al voor niets. Gratis en voor niets betekenen allebei hetzelfde. 
of
Zij sloeg de tasjesdief bont en blauw.

Tautologie wordt door schrijvers ook gebruikt om iets te versterken,
Enkel en alleen (ingeburgerde tautologie).

Slide 10 - Slide

Woorden passen zich aan elkaar aan:

Persoonsvorm en onderwerp zelfde hoeveelheid
- De groep (ev) loopt (ev) naar beneden.
- De brandweer(ev) is (ev) op tijd bij het brandende huis.

Verwijswoorden kloppen met het woord waarnaar verwezen wordt:
De leerlingen die ....
Het konijntje dat ...

(de-woorden verwijzen altijd met die en deze)
(het-woorden verwijzen altijd met dit, dat, of wat)
Congruentie en incongruentie

Slide 11 - Slide

Woorden zijn niet goed op elkaar aangepast:

Persoonsvorm en onderwerp (niet) zelfde hoeveelheid
Fout: De groep leerlingen (ev) zijn (mv) verdwaald in de stad
Fout: De brandweer(ev) zijn (mv) net te laat om de kat te redden, hij was al uit de boom

Verwijswoorden kloppen niet met het woord waarnaar verwezen wordt:
Fout: De regering presenteerde dinsdag hun plannen (moet haar plannen zijn)
Fout: Ze is een persoon dat iedereen mocht (moet die iedereen mocht zijn)
Congruentie en incongruentie

Slide 12 - Slide

Hw nakijken

Slide 13 - Slide

Wat ga je doen:  
- Werk aan je literatuuropdracht
- Oefen met H42
- Leer de theorie van H2, 3, 4

Wanneer: Deze les

Wat doe je als je klaar bent?:
- Lees in je leesboek (+ werk aan je literatuuropdracht)
- Maak de nieuwsbegriples van deze week (of vorige week)

Aan de slag

Slide 14 - Slide

Wat ga je doen:  

Wanneer: Deze les
Hoe: werk netjes. 

Wat doe je als je klaar bent?:
- Lees in je leesboek (+ werk aan je literatuuropdracht)
- Maak de nieuwsbegriples van deze week

Aan de slag

Slide 15 - Slide