What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 10 Klassensprache
Kapitel 10 Fahrrad und Fahrkarten
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 10 Fahrrad und Fahrkarten
Slide 1 - Slide
Planning
volgende les
leestoets
Volgende week SO KAPITEL 10
Slide 2 - Slide
Was machen wir heute?
1. Grammatik en woordjes (voorbereiden voor de SO)
2. Oefentoets maken
Slide 3 - Slide
Wat moet je kennen?
1. Woorden (concentreer je op NL - DE)
meervoudsvorm van de woorden!
2. Werkwoorden via de regelfeesttenten kunnen vervoegen!
3. Hulpwerkwoorden kunnen vervoegen ''haben und sein''
4. Signaalwoorden
5. Modalverben
Slide 4 - Slide
Vertaal: de file
A
Die Autobahn
B
Die Ampel
C
der Stau
Slide 5 - Quiz
vertaal: de brommer
A
das Auto
B
der Fahrer
C
das Rad
D
das Moped
Slide 6 - Quiz
Wat is de meervoud van: ''de treinen''
A
der Zug
B
die Zugen
C
die Züge
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Hoe gebruik je de regel?
1. Wat is de
stam
van het werkwoord?
2. Welk
persoonlijkvoornaamwoord
staat in de zin?
3. Regel
''feesttenten''
toepassen.
Slide 9 - Slide
Wat als er geen persoonlijkvoornaamwoord staat?
maar:
Mein Brüder, meine Schwester, Mein Vater
vervangen door:
er/sie/es
dus stam + t
Slide 10 - Slide
Wat is de stam van 'hoffen'
Slide 11 - Open question
Wat is in deze zin het persoonlijk voornaamwoord:
Abends essen wir Pommes
A
Abends
B
essen
C
wir
D
Pommes
Slide 12 - Quiz
vervoeg: Meine Schwester (besuchen) ihre Eltern
Slide 13 - Open question
was (machen) du heute?
A
macht
B
machen
C
machst
Slide 14 - Quiz
signaal woorden
Verschil tussen sondern en aber kunnen aangeven.
Sondern: gebruik je bij een tegenstelling
aber: in alle andere gevallen
Slide 15 - Slide
vertaal: ook
A
und
B
zuerst
C
auch
Slide 16 - Quiz
wat betekent ''zuerst''
A
daarna
B
ten slotte
C
eerst
Slide 17 - Quiz
Hulpwerkwoorden
ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
Sie sind
ich habe
dus hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
Sie haben
Slide 18 - Slide
Meine Mutter (haben) ein Auto
Slide 19 - Open question
Meine Mutter kommt bald. Sie (sein) unterwegs
A
sein
B
sind
C
ist
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
ich (wollen) nach Frankreich fahren.
A
woll
B
will
C
wollen
Slide 22 - Quiz
Meine Brüder (können) kein Auto fahren
Slide 23 - Open question
er (wissen) nicht wo er ist.
A
weiß
B
weißt
C
wißt
D
wissen
Slide 24 - Quiz
Aufgabe 12.2
Wörterliste A und B
S. 23
machen
Aufgabe 18.3
auf
S. 33
machen
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Kapitel 10 Klassensprache
January 2019
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
3 MC 29 aug
August 2022
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 ha 2 sep
August 2022
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 HA 1 sep
August 2022
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 MA 30 aug
August 2022
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zugspitze, Schritt 10, Periode 2, les 2
November 2023
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
P1 Les 4 ww haben
November 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Stundenplan und Schreibwaren - 11. Februar 2020
February 2020
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2