25./26. März A2Y

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

In welke 3 situaties gebruik je de 4e naamval/Akkusativ?

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Bij welk soort woorden verandert het lidwoord in de 4e naamval ten opzichte van de 1e?

1. Alleen bij mannelijke woorden
2. Alleen bij mannelijke en vrouwelijke woorden
3. Alleen bij onzijdige woorden
4. Bij alle soorten woorden

Der Musikraum/Den Musikraum ist klein.

1. Der Musikraum
2. Den Musikraum

Ich mag der Musikraum/den Musikraum nicht.

1. der Musikraum
2. den Musikraum

Ich mag aber der Kunstraum/den Kunstraum.

1. der Kunstraum
2. den Kunstraum

Wie findest du der Informatikraum/den Informatikraum?

1. der Informatikraum
2. den Informatikraum

Und wie findest du der Schulhof/den Schulhof?

1. der Schulhof
2. den Schulhof

Der Schulhof/Den Schulhof ist schön und groß.

1. Der Schulhof
2. Den Schulhof