spelling blok 5 week 1 les 5

1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling

tegenwoordige tijd 
(het gebeurt nu) 

Slide 2 - Slide

ontleden
Ik.....

Slide 3 - Open question

ontleden
Jij....

Slide 4 - Open question

ontleden
..... jij?

Slide 5 - Open question

vinden
Ik.....

Slide 6 - Open question

vinden
Jij.....

Slide 7 - Open question

vinden
...... jij?

Slide 8 - Open question

lusten
Ik.......

Slide 9 - Open question

lusten
Jij.......

Slide 10 - Open question

lusten
...... jij?

Slide 11 - Open question

De chauffeur wacht.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 12 - Quiz

verleden tijd.
De chauffeur.....
A
wachte
B
wachtte
C
heeft gewacht
D
heeft gewachd

Slide 13 - Quiz

voltooide tijd
De chauffeur......
A
wachte
B
wachtte
C
heeft gewacht
D
heeft gewachd

Slide 14 - Quiz

De sporter streed.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 15 - Quiz

tegenwoordige tijd
De sporter....
A
strijdt
B
strijd

Slide 16 - Quiz

voltooide tijd
De sporter....
A
heeft gestrijd
B
strijdde
C
heeft gestreden
D
heeft gestreeden

Slide 17 - Quiz

Dictee

Slide 18 - Slide

kiwi's

Slide 19 - Slide

de honingmeloen

Slide 20 - Slide

de ex-fruitteler

Slide 21 - Slide

Het sap spatte overal heen. 

Slide 22 - Slide

Op Anna's boerderij maken ze tweeëntwintig soorten aardbeienjam, omdat ze dat lekker vinden. 

Slide 23 - Slide

Op Anna's boerderij maken ze tweeëntwintig soorten aardbeienjam, omdat ze dat lekker vinden.
Welke woordsoort is tweeëntwintig?
A
rangtelwoord
B
telwoord

Slide 24 - Quiz

Op Anna's boerderij maken ze tweeëntwintig soorten aardbeienjam, omdat ze dat lekker vinden.
Welke woordsoort is omdat?
A
samenstelling
B
lidwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 25 - Quiz

Op Anna's boerderij maken ze tweeëntwintig soorten aardbeienjam, omdat ze dat lekker vinden.
Welk woord is een voorzetsels?
A
ze
B
dat
C
is
D
op

Slide 26 - Quiz

Maken werkboekje bladzijde 68 

Slide 27 - Slide