Telwoord en rangtelwoord




LESDOEL:
Ik leer wat een rangtelwoord en een telwoord is. Ik kan deze herkennen in een zin. 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




LESDOEL:
Ik leer wat een rangtelwoord en een telwoord is. Ik kan deze herkennen in een zin. 

Slide 1 - Slide

Schrijf een rangtelwoord op

Slide 2 - Open question

Schrijf een telwoord op

Slide 3 - Open question

Telwoord

Geeft een aantal aan.


Let op: soms geeft het niet precies een aantal aan. Maar toch is het dan een telwoord.


Ik heb veel snoep.


Slide 4 - Slide

Rangtelwoord

Geeft een rangvolgorde aan.


Let op: soms geeft het niet precies een plaats aan. Maar toch is het dan een rangtelwoord.


Ik ben laatste geworden.


Slide 5 - Slide

Noteer de telwoorden:
Vanaf de zevende palmboom loop je vijftien stappen rechtdoor.

Slide 6 - Open question

Lieke eet twee bananen
Telwoord?
A
Lieke
B
eet
C
bananen
D
twee

Slide 7 - Quiz

Wat is het telwoord?
A
een
B
tweehonderd
C
elfstedentocht
D
altijd

Slide 8 - Quiz

Welk woordsoort is tien?
A
telwoord
B
rangtelwoord

Slide 9 - Quiz

Wat is een telwoord?
A
op
B
twee
C
vrouwen
D
Thaise

Slide 10 - Quiz

Wat is een telwoord?
Op het podium staan twee Zweedse zangers.
A
Op
B
twee
C
zangers
D
staan

Slide 11 - Quiz

Wat is een telwoord?
A
De
B
zijn
C
in
D
twee

Slide 12 - Quiz

Wat is een telwoord?
A
duizend
B
euro
C
voor
D
het

Slide 13 - Quiz

Welk woord is geen telwoord?
A
Honderd
B
Tweede
C
Zeventig
D
Een

Slide 14 - Quiz

Op Anna's boerderij maken ze tweeëntwintig soorten aardbeienjam, omdat ze dat lekker vinden.
Welke woordsoort is tweeëntwintig?
A
rangtelwoord
B
telwoord

Slide 15 - Quiz

Ik weet wat een telwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll