Gazon
Er geen gras over laten .....
A
schieten
B
snijden
C
groeien
1 / 12
Items in this lesson
Er geen gras over laten .....
A
schieten
B
snijden
C
groeien
Slide 1 - Quiz
Hoe vaak maai je een gazon
A
1 keer per week
B
1 keer per maand
C
12 keer per jaar
D
26 keer per jaar
Slide 2 - Quiz
Wat wordt bedoelt met groeiseizoen
A
De maand waarin de plant groeit
B
De periode dat de plant bloeit
C
De periode van groeien tot het moment dat de plant niet meer groeit
Slide 3 - Quiz
Waar zorgt magnesium voor bij o.a. gras
A
Word het gazon magnetisch van
B
Zorgt voor dat het minder snel groeit
C
Zorgt voor een zachter grasplant, beter om op te liggen
D
zorgt voor een groen kleur van het gras
Slide 4 - Quiz
Waar staat NPK voor
Slide 5 - Open question
Wanneer maai je pas gezaaid gras voor de eerste keer
A
In het voorjaar
B
Als het 10 cm lang is
C
Als het opkomt
D
Als het langer is dan 5 cm
Slide 6 - Quiz
Een graszode in goede conditie wil zeggen ook voor onkruiden
A
dit is juist
B
dit is onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat is de Latijnse naam voor de grassenfamilie
A
Straatgras
B
Gramineae
C
Compositae
D
Poaceae
Slide 8 - Quiz
Met welke type grasmachine krijg je het mooiste maairesultaat voor een gazon?
A
Klepelmaaier
B
Kooimaaier
C
Cirkelmaaier
Slide 9 - Quiz
Wat is de Nederlandse naam van Poa annua
A
Hollandsgras
B
Kweek
C
Voeggras
D
Straatgras
Slide 10 - Quiz
Hoe noemen we de bovengrondse uitloper
A
Stolon
B
Rizoom
Slide 11 - Quiz
A
