§3.3 Geloven of niet geloven?

§3.3 Geloven of niet geloven?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§3.3 Geloven of niet geloven?

Slide 1 - Slide

Een geloof voor iedereen
  • Na de val van Rome geloofden de meeste mensen in Nederland in Germaanse goden
  • De christenen noemden deze mensen heidenen

Slide 2 - Slide

Een geloof voor iedereen
  • Christenen vonden het Germaanse geloof verkeerd
  • Monniken trokken rond om Germanen te bekeren

Slide 3 - Slide

Een geloof voor iedereen
  • Germanen vierden natuurfeesten
  • Deze feesten werden overgenomen door de kerk

Slide 4 - Slide

Christendom
Germaans geloof
Heidenen
Kerken
Monnik
Thor
Heilige bomen
Geloof met één god

Slide 5 - Drag question

Koppel het juiste begrip aan de juiste groep mensen
Monniken
Heidenen

Slide 6 - Drag question

Wat betekent het begrip:
"monnik"
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont en werkt.
B
Iemand die naar de kerk gaat
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont en werkt.

Slide 7 - Quiz

Heidenen zijn...
A
Mensen die in God geloven
B
Mensen die Jezus volgde
C
Mensen die geloven in natuurgoden
D
tegenstanders van de moslims

Slide 8 - Quiz

Zij leefden volgens de regels uit de bijbel
A
Christenen
B
Heidenen

Slide 9 - Quiz

Huiswerk
Blz. 100 t/m 103
Opdracht 1 t/m 14

Slide 10 - Slide

In het klooster
  • Monniken zijn mannen die hun leven wijden aan het geloof
  • Zij woonden in kloosters en waren de hele dag bezig met het geloof
  • Een klooster had altijd een kerk en de slaapzalen waren vlakbij

Slide 11 - Slide

In het klooster
  • Monniken hadden allemaal taken:
  1. Ze schreven de bijbel over
  2. Eten verbouwen
  3. Verzorgen van zieken
  4. Helpen van de armen
  5. Lesgeven over de bijbel, het geloof en lezen en schrijven

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Blz. 104 + 105
Opdracht 15 t/m 20

Slide 13 - Slide

Verschillende groepen
  • De bevolking in de middeleeuwen was verdeeld in 3 standen
  • Dit zijn groepen met eigen taken
  • Welke stand je was werd bepaald door in welke familie je was geboren

Slide 14 - Slide

Verschillende groepen
  • De eerste stand was de belangrijkste
  • Deze bestond uit geestelijken
  1. monniken
  2. priesters
  3. nonnen
  4. de paus

Slide 15 - Slide

Verschillende groepen
  • De tweede stand was de adel
  • Deze werden ook edelman genoemd
  • Je was alleen adel als in een adellijke familie was geboren
  • Alleen de koning kon iemand adel maken door een titel:
  1. hertog
  2. graaf
  3. ridder

Slide 16 - Slide

Verschillende groepen
  • De derde en laagste stand was het gewone volk (niet-adel)
  • Dit waren bijv. boeren en horigen
  • Zij moesten zorgen voor eten
  • Het was onmogelijk om in een andere stand te komen

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Blz. 106 + 107
Opdr. 21 t/m 27

Slide 18 - Slide