Opdracht: Je bent op vakantie geweest. Een vriend(in) stuurt jou een e-mail en vraagt hoe jouw vakantie was. Schrijf in de verleden tijd.
Schrijf:
- wat je van de vakantie vond
- op welke plaatsen je bent geweest
- waar en wat je hebt gegeten
- wat je tijdens je vakantie hebt gekocht
- wat het leukste was dat je hebt gedaan
Klaar? Lever de opdracht in en werk in TaalCompleet A2.