4.1 Prikkels

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4
Gebruik je hersens

Over het zenuwstelsel en spieren


TOETS over H4, H5 H6, H8, H13 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

In de video zag je een ernstige vorm van Parkinson, een zenuwaandoening. Bedenk zoveel mogelijk dingen die mis kunnen gaan als het zenuwstelsel niet goed werkt.
timer
1:30

Slide 4 - Open question

Doel hoofdstuk 4
Na dit hoofdstuk kun je:
  • De werking van een gezond zenuwstelsel uitleggen
  • symptomen van zenuwziekten (deels) verklaren en voorspellen
  • de werking van pijnstillers / drugs / medicijnen op een organisme (deels) verklaren en voorspellen
  • Verklaren hoe organismen met behulp van het zenuwstelsel kunnen reageren op hun omgeving.

Slide 5 - Slide

Doelen vandaag (4.1)
  • Je kan uitleggen wat prikkels zijn en verschillende voorbeelden noemen


  • Je kan uitleggen hoe prikkels worden verwerkt door het lichaam en welke factoren hierop van invloed zijn


4.1 leren, thema 4 opdracht 1.2 (blowen, wat doet dat met je hersenen?)

Slide 6 - Slide

zenuwstelsel en spieren
samenwerking in het lichaam:

  • de antennes (alle zintuigen)
  • de verwerking (hersenen, ruggenmerg, zenuwen)
  • het reageren (spieren en klieren)
  • het regelen en aansturen (hormoon- en zenuwstelsel)

Slide 7 - Slide

samenwerking in het lichaam:

de antennes (alle zintuigen)
de verwerking (hersenen, ruggenmerg, zenuwen)
het reageren (spieren en klieren)
het regelen en aansturen (hormoon- en zenuwstelsel)

Slide 8 - Slide

prikkel
= verandering in je omgeving die je kunt waarnemen (zowel binnen als buiten lichaam)

opgevangen door receptoren (gespecialiseerd in één type prikkel)
vaak gelegen in een zintuig)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Je zintuigen nemen verschillende soorten prikkels waar. Welke? Kopieer het lijstje en zet de juiste prikkel er achter.
1) Ogen -
2) Oren -
3) Neus -
4) Tong -
5) Huid -

Slide 11 - Open question

prikkel
= verandering in je omgeving die je kunt waarnemen (zowel binnen als buiten lichaam)

opgevangen door receptoren (gespecialiseerd in één type prikkel)
vaak gelegen in een zintuig)

Slide 12 - Slide

juist of onjuist?

Je kunt met je smaakzintuigen meer dan tien verschillende smaken waarnemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

juist of onjuist?

Het evenwichtszintuig ligt in het binnenoor.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Impuls
een receptor zet een prikkel om in een impuls (elektrisch stroompje), en geeft dit door aan een zenuwcel

via de zenuwcellen komt de impuls bij je hersenen terecht
 

Slide 15 - Slide

Prikkelsterkte

    Sterkere prikkel  = toename impulsfrequentie 

    De impulssterkte blijft altijd hetzelfde 

    Slide 16 - Slide

    drempelwaarde
    Een receptor zet een prikkel om in een impuls (elektrisch stroompje), en geeft dit door aan een zenuwcel

    De zwakste prikkel waardoor een receptor nog geprikkeld kan worden, noem je de drempelwaarde ofwel prikkeldrempel. Een prikkel die onder de prikkeldrempel zit, levert geen impulsen op 

    sterkere prikkel = toename impulsfrequentie 

    Slide 17 - Slide

    Gewenning
    Als de prikkel aanhoudt, dan zal er gewenning optreden....

    Gevolg: drempelwaarde gaat omhoog, minder tot geen impulsen worden afgegeven


    Slide 18 - Slide

    (niet) adequate prikkel
    De adequate prikkel = de prikkel waarvoor de receptor het meest gevoelig is (hele lage drempelwaarde)


    Niet adequate prikkel
    Een klap op je ogen kan voor sterretjes zorgen (receptoren hebben de klap omgezet in impulsen), maar de prikkel is dan geen lichtprikkel. Toch zullen die receptoren wel impulsen afgeven.

    De drempelwaarde hiervoor ligt enorm hoog (bij een klein tikje zal je namelijk geen sterretjes zien)

    Slide 19 - Slide

    juist of onjuist?

    Warmte is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 20 - Quiz

    juist of onjuist?

    De adequate prikkel voor drukzintuigen is zwaartekracht.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 21 - Quiz

    juist of onjuist?

    De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 22 - Quiz

    Welke receptoren vertonen het snelste gewenning?
    A
    tastreceptoren
    B
    drukreceptoren
    C
    pijnreceptoren

    Slide 23 - Quiz

    juist of onjuist?

    Een harder geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een zachter geluid.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 24 - Quiz

    juist of onjuist?

    Er bestaan vele verschillende typen prikkels, maar impulsen zijn allemaal gelijk.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 25 - Quiz

    Samenvattend. Van impuls tot reactie
    Prikkel door receptor omgezet in impuls
    impuls via zenuwen naar centrale zenuwstelsel (hersenen)
    in hersenen verwerking
    indien nodig - reactie (met spieren/ klieren)

    Je wordt je niet bewust van alle prikkels die je ontvangt.
    De meest informatie wordt onbewust verwerkt of gewist.

    Slide 26 - Slide

    Luister, voel en kijk in stilte aandachtig naar je omgeving.

    Welke prikkels heb je tot op heden ontvangen deze les waarvan je je niet bewust was?

    Slide 27 - Open question

    Reactiesnelheid en verkeer
    reactiesnelheid (tijd tussen ontvangen prikkel en reactie) = 0,2 seconde 

    dit is (evolutionair gezien) afgestemd op mensen die lopen (en geen auto rijden)

    vandaar dat vertragen van de reactiesnelheid erg gevaarlijk is in het verkeer (drugs, alcohol, mobiel, vermoeidheid etc)

    Slide 28 - Slide

    Slide 29 - Slide

    Wat voor effect zal alcohol hebben op de reactieweg, remweg en stopafstand?

    Slide 30 - Open question

    Een zenuwcel heeft een bepaalde drempelwaarde. Om de drempelwaarde van deze cel te overschrijden is bij een bepaalde prikkelduur een bepaalde minimale prikkelsterkte vereist. Er ontstaat dan een actiepotentiaal. Deze zenuwcel wordt vele malen elektrisch geprikkeld met prikkels van verschillende duur en sterkte. In welk van deze diagrammen is het verband tussen prikkelduur en minimale prikkelsterkte juist weergegeven? (I-vraag)
    A
    1
    B
    2
    C
    3

    Slide 31 - Quiz

    Huiswerk voor morgen

    4.1 leren, thema 4 opdracht 1.2 maken (blowen, wat doet dat met je hersenen?)

    Slide 32 - Slide