Rekenen afstand en tijd leerjaar 2

Tijd en snelheid.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tijd en snelheid.

Slide 1 - Slide

Eenheden van tijd
1 millennium = 1.000 jaren
1 eeuw        = 100 jaren
1 jaar         = 4 kwartalen
1 jaar         = 12 maanden
1 jaar         = 52 weken
1 jaar         = 365 of 366 dagen
1 kwartaal   = 3 maanden
1 kwartaal   = 13 weken
1 week = 7 dagen
1 dag = 24 uren
1 dag = 1 etmaal
1 uur = 60 minuten
1 uur = 4 kwartieren
1 kwartier = 15 minuten
1 minuut = 60 seconden
1 uur = 3.600 seconden

Slide 2 - Slide

Rekenen met tijd
Bij rekenen met tijd moet je goed opletten.

2,45 uren is niet 2 uren en 45 min.
2,45 uren is 2 uren en 0,45 x 60 min = 2 uren en 27 min.

Zo is 3,6 jaren: 3 jaren en 0,6 x 365 = 3 jaren en 219 dagen.

Slide 3 - Slide

Sepp vertrekt om 10.37 uur met de trein uit Groningen.
Om 14.05 uur komt hij in Eindhoven aan.

Hoe lang duurt de treinreis?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Afstand
9 km
9 : 45 x 60 = 
12 km
Tijd
45 min
1 min
1 uur = 
60 min 
Afstand
1400 km
1400 : 60 x 30 = 
700 km
Tijd
1 uur = 
60 min 
1 min
30 min

Slide 6 - Slide

515,4 : 145 x 60 = 213,3 km/u
Afstand
515,4 km
?
Tijd
145 min 
   1 min
60  min

Slide 7 - Slide

Myrthe fietst 145 min. met een gemiddelde snelheid van 22 km/u.
Hoeveel kilometer heeft Myrthe gefietst?
Rond het antwoord af op 1 decimaal.

Slide 8 - Open question

3600 seconden in een uur
1000 meter in een kilometer
Dus  15 m/s is  54 km/u  (15 x 3,6)

Slide 9 - Slide

Hij legt 100 m af in 14,82 s. Wat was zijn gemiddelde snelheid in kilometer per uur? Rond af op 1 decimaal.

Slide 10 - Open question

Logisch? 

Slide 11 - Slide

We hebben honderdsten van een seconde

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Startrekenen Online Domein 3
Opgaven tijd en snelheid

Slide 13 - Slide