Tijd en snelheid

Vandaag in de les:
- Tijd omrekenen
-Rekenen met tijd
- Rekenen met snelheid
Tijd en snelheid toepassen

10 min. uitleg/35 min zelfstandig werken en 5 min. huiswerk


1 / 30
next
Slide 1: Slide
MBO

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag in de les:
- Tijd omrekenen
-Rekenen met tijd
- Rekenen met snelheid
Tijd en snelheid toepassen

10 min. uitleg/35 min zelfstandig werken en 5 min. huiswerk


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tijd omrekenen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met tijd

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met snelheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Tijd en snelheid toepassen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel dagen heeft een jaar?
A
365
B
356
C
355
D
367

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

1 eeuw is 100.....
A
maanden
B
dagen
C
jaren
D
kwartalen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

1 kwartaal is 13 weken of 3 ........
A
jaar
B
maanden
C
dagen
D
weken

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

0,8 uur is hetzelfde als... minuten
A
48
B
40
C
80
D
30

Slide 26 - Quiz

0,8 x 60 = 48
4,5 uur is ... minuten
A
270
B
250
C
450
D
290

Slide 27 - Quiz

4 x 60 = 240 = 30 = 270
Eenheden van tijd
1 millennium = 1.000 jaren
1 eeuw        = 100 jaren
1 jaar         = 4 kwartalen
1 jaar         = 12 maanden
1 jaar         = 52 weken
1 jaar         = 365 of 366 dagen
1 kwartaal   = 3 maanden
1 kwartaal   = 13 weken
1 week = 7 dagen
1 dag = 24 uren
1 dag = 1 etmaal
1 uur = 60 minuten
1 uur = 4 kwartieren
1 kwartier = 15 minuten
1 minuut = 60 seconden
1 uur = 3.600 seconden

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met tijd
Bij rekenen met tijd moet je goed opletten.

2,45 uren is niet 2 uren en 45 min.
2,45 uren is 2 uren en 0,45 x 60 min = 2 uren en 27 min.

Zo is 3,6 jaren: 3 jaren en 0,6 x 365 = 3 jaren en 219 dagen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

https://youtu.be/EomajajWxVo