Quiz Unit 2 Interface Jaar 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

QUIZ UNIT 2
- GO SIT IN TEAMS OF FOUR
- CHOOSE ONE TEAM NAME AND ENTER THE LESSONUP QUIZ WITH THE CODE
- ONE IPAD PER TEAM, BUT WHOLE TEAM HELPS DECIDING THE ANSWER!
- WINNERS RECEIVE A PRICE! 

Slide 2 - Slide

WAT IS DE ENGELSE VERTALING VAN 'DRAAD'?

Slide 3 - Open question

WHAT DO YOU SEE HERE?

Slide 4 - Open question

AND HERE?

Slide 5 - Open question



DEZE MAN ZIT IN EEN...
A
Poliece cell
B
Police cel
C
Police cell

Slide 6 - Quiz

ALS JE DIT TEGENKOMT IN ZEE IS DAT
A
Terrifying
B
Terifying

Slide 7 - Quiz

'much' - (veel) gebruik je bij:
A
niet telbare zelfstandige naamwoorden
B
telbare zelfstandige naamwoorden

Slide 8 - Quiz

Hoe weet je of iets een telbaar zelfstandig naamwoord is of niet?
A
dit zijn woorden waar je een getal voor kunt zetten
B
Dit zijn woorden waar je geen getal voor kunt zetten

Slide 9 - Quiz

much of many?
We don't have ... time

Slide 10 - Open question

much of many?
How ... teenagers are going on the tour?

Slide 11 - Open question

Om de vergrotende trap te maken zet je:
A
-est achter of more voor een bijvoeglijk naamwoord
B
-er achter of more voor een bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Wat is de vergrotende trap van 'quick'?

Slide 13 - Open question

Wat is de overtreffende trap van 'fit'?

Slide 14 - Open question

Wanneer gebruik je de past simple?
A
Als iets op dit moment aan het gebeuren is
B
Als iets in het verleden is gebeurd en dus helemaal is afgelopen
C
als iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was (en ook even voortduurde)

Slide 15 - Quiz

Wat komt er bij de past simple achter regelmatige werkwoorden?

Slide 16 - Open question

Today I walk. Maak nu de zin in de past simple en begin met Yesterday...

Slide 17 - Open question

Wat komt er bij de past simple achter onregelmatige werkwoorden?
A
Zij hebben hun eigen vorm en dus moet je ze uit je hoofd leren
B
ed
C
as

Slide 18 - Quiz

Wat plak je voor het werkwoord om een zin in de past simple ontkennend te maken?
A
did
B
dit not
C
didn't

Slide 19 - Quiz

Met welk woordje begin je de zin in de past simple als hij vragend is?
A
Do
B
Have
C
Did

Slide 20 - Quiz

Maak deze zin in de past simple ontkennend:
I played the piano

Slide 21 - Open question

Wanneer gebruik je de past continuous?
A
als iets op een bepaald moment in het verleden voor langere tijd duurde
B
als iets in het verleden voor korte tijd duurde

Slide 22 - Quiz

Hoe maak je de past continuous?
A
werkwoord met -ing erachter
B
vorm van 'to be' in de verleden tijd
C
vorm van to be in de verleden tijd + werkwoord met -ing erachter

Slide 23 - Quiz

Maak de past continuous met de volgende informatie: We - to walk - to school

Slide 24 - Open question

Bij zowel de past continuous als past simple streep je de 'e' achter het werkwoord weg
A
TRUE
B
FALSE

Slide 25 - Quiz