Paragraaf 2.1

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de (telefoon)tas!
Pak alvast je spullen op tafel (boek, rekenmachine, pen)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de (telefoon)tas!
Pak alvast je spullen op tafel (boek, rekenmachine, pen)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?

  • Video
  • Herhalingsquiz
  • Uitleg paragraaf 2.1
  • Maken opdrachten 2.1

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Op de ........... markt worden fysiek producten verhandeld.

De ......... markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een product.
A
abstracte markt / concrete markt
B
concrete markt / abstracte markt

Slide 4 - Quiz

Vraag is groter dan het aanbod.....
A
Prijs van het product gaat omhoog
B
Prijs van het product gaan omlaag

Slide 5 - Quiz

Aanbod is groter dan de vraag.....
A
Prijs van het product gaat omhoog
B
Prijs van het product gaan omlaag

Slide 6 - Quiz

Als de prijs van een laptop duurder wordt, dan zal de vraag...
A
toenemen
B
afnemen
C
gelijk blijven

Slide 7 - Quiz

In de zomer is er meer behoeften aan ijsjes. Bij veel ...... naar ijsjes kan de producent ...... verhogen
A
vraag, aanbod
B
aanbod, vraag

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt voorbeelden geven van wat je allemaal kunt doen met geld.

  • Je kent het verschil tussen chartaal en giraal geld.






Slide 9 - Slide

Directe ruil en 
indirecte ruil

Het ruilen van goederen tegen goederen (zonder geld) noem je directe ruil.

Ruilen met geld noem je indirecte ruil.
Directe ruil

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Functies van Geld
  •  Ruilmiddel 
Geld ruil je voor producten/diensten.
  • Rekenmiddel
Je geeft producten een waarde in geld om mee te rekenen.
  • Spaarmiddel
Je bewaard geld om het later uit te geven.

Slide 12 - Slide

Geld
  • Wie krijgt zakgeld contant?
  • Wie krijgt zakgeld op zijn/haar bankrekening?

  • Chartaal geld: tastbaar geld (briefgeld, muntgeld)
  • Giraal geld: geld op een bankrekening, niet tastbaar

  • Ezelsbruggetje: Chartaal is met de C van Contant/Cash

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Ga aan de slag!
Maak opdracht 2, 5, 6, 7a, 8 t/m 11 van paragraaf 2.1
Tijd: 20 minuten

 Je mag zachtjes overleggen in tweetallen

Klaar? Maak de rekentrainer van H1 af

Slide 15 - Slide