Domein 4: Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Periode 4:
Intro (Presto, terugblik)
Planning periode 4
Uitleg en afsluiten
Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Periode 4:
Intro (Presto, terugblik)
Planning periode 4
Uitleg en afsluiten
Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Slide 1 - Slide
Wat ging er goed vorige periode? (Tops)
Slide 2 - Mind map
Wat kan beter? (Tips)
Slide 3 - Mind map
Tops en tips
.
Slide 4 - Slide
Planning periode 4:
- TOA Examen Domein 4 en Domein 5
- Uitlegbestand: Teams
Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Slide 5 - Slide
Tweedimensionale figuren
Tweedimensionale figuren zijn platte figuren. Ze hebben twee dimensies: een lengte en een breedte. De rechte lijnen van tweedimensionale figuren noem je zijden.
Slide 6 - Slide
Driedimensionale figuren
Driedimensionale figuren zijn ruimtelijke figuren. Ze hebben drie dimensies: een lengte, een breedte en een hoogte. De platte kanten van driedimensionale figuren noem je vlakken.
Slide 7 - Slide
Omtrek
De omtrek van een figuur is de totale lengte van de buitenkant van de figuur. De omtrek van een kamer is de totale lengte van alle muren. Formule= Alle zijden bij elkaar optellen.
Slide 8 - Slide
Wat is de omtrek?
A
58m
B
172m2
C
60m
D
200m2
Slide 9 - Quiz
Wat is de omtrek?
A
14 cm
B
28 cm
C
24 cm
D
40 cm
Slide 10 - Quiz
Oppervlakte
De oppervlakte van een tweedimensionale figuur geeft aan hoe groot de figuur is. De oppervlakte van een kamer is de grootte van de vloer. Formule= lengte x breedte
Slide 11 - Slide
Wat is de oppervlakte van deze tuin?
A
30 m²
B
28 m²
C
32 m²
D
26 m²
Slide 12 - Quiz
Maak de oefeningen in Studiemeter!
(Zie planning voor wat je af moet hebben deze week.)
Slide 13 - Slide
De leerdoelen:
- Je herkent een oppervlakte som.
- Je berekent de oppervlakte stapsgewijs uit.
- Je omrekent de meeteenheden correct uit.
Slide 14 - Slide
Omtrek
- Signaalwoorden: om, rond, rondom, omtrek
- Bij omtrek is er geen sprake van m²(vierkante meter) of m³ (kubieke meter)
Slide 15 - Slide
Wat is de omtrek van het huis in meter?
.... m.
Slide 16 - Open question
Joop koopt een net om rond een trampoline te plaatsen. De trampoline is 180 cm breed en 155 cm lang. Het net wordt alleen per hele meter verkocht. Hoeveel meter net moet Joop kopen? ... m net. (Vul alleen het getal in)
Slide 17 - Open question
Oppervlakte
- Antwoord is altijd in m² (vierkante meter)
- Signaalwoorden: oppervlakte, totale oppervlakte, antwoord moet in vierkante meter.
Slide 18 - Slide
Oppervlakte bol = 4 × 3,14 × straal². Wat is de totale oppervlakte van de stressbal in vierkante centimeter? Rond het antwoord af op een geheel getal.
..... cm². (vul alleen getal in)
Slide 19 - Open question
De badkamervloer van Noud is 2,8 m breed en 1,75 m lang. Hij betegelt de badkamervloer met tegels van 1 dm². Hoeveel tegels gebruikt Noud?
.... tegels.
Slide 20 - Open question
Recreatiepark de Lage Zande bestaat uit een kampeerterrein en een bungalowpark. Het kampeerterrein is 16.000 m² en het bungalowpark is 0,5 km². Hoeveel vierkante meter is het recreatiepark in totaal? ... m². (alleen getal met punt invullen)
Slide 21 - Open question
Wat is de totale oppervlakte van de buitenkant van de meubelpoot Bank in vierkante centimeter? ..... cm²
Slide 22 - Open question
De leerdoelen:
- Je herkent een inhoud som.
- Je berekentde inhoud stapsgewijs uit.
- Je omrekentde meeteenheden correct uit.
Slide 23 - Slide
Inhoud uitrekenen
Slide 24 - Slide
Inhoud uitrekenen met oppervlakte
Je kunt de inhoud van een balk, kubus, prisma of cilinder uitrekenen door de oppervlakte van het grondvlak te vermenigvuldigen met de hoogte:
inhoud = oppervlakte grondvlak × hoogte
Slide 25 - Slide
Voorbeeld
De chipskoker is 23 cm hoog. De bodem heeft een oppervlakte van 50,3 cm².
Wat is de inhoud van de chipskoker?
......cm³.
Slide 26 - Slide
Inhoud omrekenen
Je kunt de verschillende eenheden van inhoud naar elkaar omrekenen. In de tabel zie je hoe je dat doet.