Les 2 Situationeel leiderschap en enneagram

1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Onderwerpen
  • Wat is leiderschap?
  • Leiderschapsstijlen
  • Situationeel leiderschap
  • Motiveren
  • Roos van Leary
  • Coachen
  • Feedback
  • ........

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is leiderschap?
Het beïnvloeden van anderen om hen iets te laten doen wat ze uit zich zelf niet zouden doen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Krachtig leiderschap
Een krachtig leider heeft focus, straalt rust en zelfvertrouwen uit en heeft aandacht voor wat de eigen mensen nodig hebben. Elke stap, die je hierin zet maakt jou tot een krachtiger leidinggevende.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

'Ik kan het nog niet goed en ik weet ook niet of ik het wel leuk vind'. Welke begeleidingsstijl past hierbij?
A
S1 leiden
B
S2 begeleiden
C
S3 steunen
D
S4 delegeren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

"Daar hoef je niet naar om te kijken." Welke begeleidingsstijl past hierbij?
A
S1 leiden
B
S2 begeleiden
C
S3 steunen
D
S4 delegeren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

"Ik wil graag maar kan het niet." Welke begeleidingsstijl past hierbij?
A
S1 leiden
B
S2 begeleiden
C
S3 steunen
D
S4 delegeren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

"Ik kan het prima, maar heb niet altijd even veel zin." Welke begeleidingsstijl past hierbij?
A
S1 leiden
B
S2 begeleiden
C
S3 steunen
D
S4 delegeren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Twee managers in een crisisinstelling konden het niet met elkaar vinden. Voortdurend hadden zij verhitte discussies op de plenaire vergaderingen, wat dikwijls tot strijd leidde. Het gevolg was dat processen stagneerden. Daarbij roddelden deze collega’s veel over elkaar. Ook de overige collega’s hadden hun praatje over die twee medewerkers klaar.
De managers verschilden van karakter. De ene was een man die zijn emoties niet snel liet zien en zijn gelijk vaak op een analytische wijze wilde krijgen. In het roddelcircuit werd vaak gezegd dat deze man autistische kenmerken had, zonder dat daar concreet bewijs voor was.
De andere manager was een mensen-mens, hij maakte met iedereen een praatje, maar stond dan weer bekend als de medewerker die een grote flapuit is en iemand die zijn emoties eerder liet spreken dan zijn verstand.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De 7 eigenschappen van effectief leiderschap 

1. Wees proactief
2. Begin met het einde voor ogen
3. Belangrijke zaken eerst
4. Denk win-win
5. Eerst begrijpen, dan pas begrepen worden
6. Synergie
7. Houd de zaag scherp

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Denk nog eens terug aan de uitslag van je assessment. Wat voor soort leidinggevende ben jij? Ben jij meer een taakgerichte leidinggevende of meer een mensgerichte leidinggevende? Waar zou jij jezelf plaatsen in de grafiek van Blake en Mouton?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wanneer ga je naar je leidinggevende?

Wanneer je zelf hulp nodig hebt en moeite hebt met het begeleiden;
Wanneer iets onduidelijk is voor jou;
Wanneer de deadline in gevaar komt;
Wanneer het team succes heeft behaald;
Wanneer een teamlid erg goed presteert;
Wanneer er juist ontevredenheid is in het team;
Wanneer jouw leidinggevende investeringen moet doen;
Wanneer jouw leidinggevende iets moet oplossen wat niet in jouw takenpakket zit;
Wanneer de baten of kosten tegenvallen.


Slide 20 - Slide

Jij moet medewerkers begeleiden in de taken die er zijn. Maar je bent niet eindverantwoordelijk. Dit is je leidinggevende. Wanneer ga je naar hem of haar toe?
Situationeel leidinggeven Klassikaal, viertallen Binnen school A1-papier, stift 1,5 uur
Om als leidinggevende goed leiding te kunnen geven moet je je stijl afstemmen
op de medewerker en de situatie. Dit noem je situationeel leiderschap. Iemand
die net begint in zijn vak stuur je anders aan dan een vakspecialist. Geef je een
vakspecialist een nieuwe taak, dan zal hij ook extra begeleiding nodig hebben.
Hersey en Blanchard hebben een theorie ontwikkeld waarin vier stijlen van
leiderschap voorkomen.
In deze opdracht ga je in viertallen oefenen met deze vier stijlen van
leidinggeven. De opdracht wordt onder leiding van de docent eerst klassikaal
voorgedaan.
1 Vorm een groepje met drie medestudenten. Teken op een vel papier
(A1-formaat) onderstaande afbeelding en leg dit vel papier op de grond.
niet willen
kunnen
S3 S2
niet kunnen
S4 S1
willen
2 Eén student gaat in het midden van het schema staan. Hij is medewerker
bij een sportzaak. Een andere student is de leidinggevende die aan deze
medewerker een opdracht gaat geven. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ‘Zou jij
de winkel willen opruimen?’
3 De medewerker reageert verbaal én non-verbaal duidelijk vanuit een
van de vakken S1 tot en met S4. Wanneer hij het kan en wil, reageert
hij enthousiast: ‘Natuurlijk! Hoog tijd dat de winkel geordend wordt.
Wanneer moet het klaar zijn?’
LEIDINGGEVEN (4)
16
SO 6
4 De andere studenten letten goed op de reactie van de medewerker en
schrijven hun antwoord op de volgende twee vragen op:
X In welk vak past de reactie van de medewerker?
X Welke stijl van leidinggeven past daarbij: S1, S2, S3 of S4?
5 Schrijf ook kort de reactie van de ‘medewerker’ op.
Wissel van rol zodat iedereen een keer medewerker en leidinggevende is
geweest.
6 Bedenk samen nog meer voorbeelden van situationeel leiderschap en
bespreek deze klassikaal.
7 Schrijf kort op of jij als leidinggevende situationeel leiderschap wilt gaan
toepassen of juist niet. Beargumenteer je antwoord.
De uitwerking van de opdracht lever je in bij je docent.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions