Leerlingen kunnen beter spellen dan ze laten zien.
Puntenaftrek bij spelfouten zorgt ervoor dat leerlingen beter spellen.
Slide 6 - Slide
Argumentatie
1. Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
2. Wie zijn er bij betrokken?
3. Wat zijn de voor- en nadelen?
Slide 7 - Slide
Doel van deze les
Herhalen van de werkwoordspelling
tegenwoordige tijd
verleden tijd
voltooid deelwoord
Slide 8 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
werkblad werkwoorden
Herhalen regels werkwoorden
Herhalen schrijven van een verslag
Werken aan stageverslag
Slide 9 - Slide
Planning
Nog 7 volledige lesweken, werkweek, toetsweek, CKV-week.
deze week
Herhalen werkwoordspelling
werken aan stageverslag
stillezen: leesboek uit?
Toetsen
Debat
lees- en schrijftoets: week 5-9 juni
leesvaardigheid: week 3-7 juli
Slide 10 - Slide
Aan het werk
Maak het werkblad. Denk goed na over de regels.
Vergelijk je antwoorden met je buur, leg uit aan elkaar.
Samen nakijken en bespreken
Slide 11 - Slide
Tegenwoordige tijd
Welke regels gelden er?
Slide 12 - Slide
Verleden tijd
Welke regels gelden er?
Slide 13 - Slide
Voltooid deelwoord
Welke regels gelden er?
Slide 14 - Slide
talent.secure.malmberg.nl
Slide 15 - Link
Werkwoordspelling toepassen
Controleer je stageverslag op werkwoordspelling.
of
schrijf je stageverslag en let op de werkwoordspelling.
Slide 16 - Slide
Regels van een verslag
In welke tijd schrijf je een verslag?
Slide 17 - Slide
Regels van een verslag
Gebruik verleden tijd of voltooid deelwoord. Je stage is voorbij, je beschrijft jouw ervaringen.
Schrijf bijvoorbeeld: ‘Van februari tot april 2023 heb ik stage gelopen op de afdeling personeelszaken van Wildlands Adventure Zoo in Emmen.’
Onthou dat dit verhaal over jou gaat. Gebruik dus jouw persoonlijke stijl om de lezers te boeien.
Slide 18 - Slide
Regels van een verslag
Kies objectief taalgebruik in je verslag. Jouw verslag is een officieel schooldocument en dat mag je laten zien. Beschrijf feiten en gebruik concrete voorbeelden om jouw ervaring te beschrijven.
Slide 19 - Slide
Voorbeeld
Je kunt bijvoorbeeld schrijven: ‘Ik vond het lastig om bij ABC BV te werken, maar ik heb er veel van geleerd’ in plaats van ‘ABC BV is flut’.
Een voorbeeld van op feiten gebaseerd schrijven is dit: ‘Met 1008 winkels is Albert Heijn de grootste supermarktketen in Nederland’.