NL na 1945 - par 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Par. 2 Een luxer leven

Herhaling

(dit hoef je niet op te schrijven)

We zijn bezig met de themakatern: cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945.

Hoofdvraag:

Hoe veranderden de manier van denken en het leven in Nederland na 1949?

Wanneer werd Nederland bevrijd?

1. mei 1949
2. mei 1940
3. mei 1945
4. mei 1647

Wat is waar over de situatie na de bevrijding?

1. Er waren 200.000 mensen omgekomen, bruggen en spoorwegen waren vernield
2. Er woonden in NL geen joden meer, al het geld was gestolen door Hitler
3. 25% van de Nederlandse bevolking was omgekomen tijdens de hongerwinter
4. Eigenlijk was het leven nog steeds het zelfde als voor de oorlog

Wat is geleide loonpolitiek?

1. Mensen die in de politiek werkten kregen tijdelijk geen loon
2. Loonkosten werden kunstmatig hoog gehouden, zodat mensen toch een goed inkomen hadden.
3. De loonkosten bleven tijdelijk laag zodat er meer geproduceerd kon worden
4. Duitsers die in Nederland werkten kregen niet meer betaald

Wat is het harmoniemodel?

1. Een goede samenwerking met omringende landen om NL weer snel op te bouwen.
2. Er werd muziek op het werk gedraaid om de stemming erin te houden.
3. Ook vrouwen moesten gaan werken om de economie er snel weer bovenop te krijgen.
4. Samenwerking tussen overheid, werknemers en werkgevers om NL snel weer op te bouwen.

Wat is waar over het gezin tussen 1945 en 1960?

1. Het gezin stond centraal en de rollen waren duidelijk verdeeld
2. Echtscheiding was toegestaan
3. Gezinnen gingen regelmatig samen op vakantie
4. Jongeren waren meestal niet veel thuis: ze gingen op stap en naar verenigingen

Wat is verzuiling?

1. Alle kapotte gebouwen in NL moesten weer hersteld worden
2. De NLse samenleving was verdeeld in 4 groepen.
3. De opkomst van de Islam in Nederland.
4. Mensen waren een beetje stijf en hielden zich aan strenge regels.

Wat bedoelen we met dat jongeren zich zedelijk moesten gedragen?

1. Omgang tussen jongens en meisjes moest worden beperkt.
2. Iedereen moest naar school en zich aan de regels houden.
3. Het was belangrijk dat iedere jongere een eigen vereniging had.
4. Jongens en meisjes mochten niet ver van huis.

Beantwoord de deelvraag van par. 1: hoe was het leven in NL tussen 1945 en 1960?

Par. 2 Een luxer leven

Deelvraag: waardoor verandert Nederland vanaf de jaren '60?

Welvaart

• Halverwege de jaren '50 ging het weer goed met de NL'se economie -> Marshallhulp
• In 1953 kwam er een eerste loonstijging.
• In 1963 werd de geleide loonpolitiek helemaal losgelaten.
• Loongolf: de lonen stegen ineens snel, soms wel met 10%.

• In Groningen werd een gasveld ontdekt, waaraan NL veel verdiend kon worden.
• Nederland werd een consumptiemaatschappij: ze gingen meer geld uitgeven aan luxeproducten

Met z'n allen voor de tv

• In de jaren '60 werd de TV ontdekt: het was in zwart-wit en maar een paar uur per dag.
• Je mocht alleen kijken naar TV programma's die bij je eigen zuil pasten.
• In werkelijkheid keken mensen naar alles wat er te zien was.
• De TV was een massamedium: het bereikte heel veel mensen.

Mobiliteit

• Door de toenemende welvaart konden veel gezinnen een auto kopen waardoor de mobiliteit toenam.
• Daardoor konden ze ook dagjes weg of zelfs op vakantie.

Lege kerken

• Ontkerkelijking: het kerkbezoek daalde
• Dit kwam door:
• Toenemende mobiliteit: mensen konden andere dingen gaan doen
• Televisie: mensen hadden makkelijk toegang tot andere meningen
• Verstedelijking: mensen verhuisden naar de stad, waar meer mensen ongelovig waren

Amerika: het grote voorbeeld

• De invloed van Amerika in Nederland was groot, dit noem je amerikanisering
• Oorzaak: NL had Marshallhulp gekregen van de VS
• Deze invloed bleek uit: de consumptiemaatschappij, de spullen werden gekocht, de films die de NL'ers keken

Vanaf welk jaar bestaat de Islam in Nederland? (vorig jaar bij LB geleerd!)

Gastarbeiders

• Door de economische groei steeg de werkgelegenheid (= meer banen)
• Er waren minder NL'ers die konden werken omdat:
• ze waren zaterdag vrij
• ze konden eerder met pensioen
• velen waren geemigreerd na de oorlog
• In Marokko, Turkije en Spanje ging het niet zo goed met de economie. De NL regering haalde mensen uit deze landen als gastarbeiders.
• Gastarbeiders integreerden niet, ze waren van plan ooit weer terug te gaan.