Woche 37

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

V5 Deutsch, Woche 37

Diese Woche (V5du11):

Montag (80 Min.)

Start Lektion 2

A2: Lesen

GR1: Finale Angaben

An die Arbeit

Hausaufgaben

Freitag (80 Min.)

Wörter Lektion 2, Woche 1

A3: Hören

Recap GR1 / 

Check Aufgabe: 2 + 3

LiteratUUR

Hausaufgaben

Diese Woche (V5du3):

Donnerstag (40 Min.)

LiteratUUR 

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Wörter Lektion 2, Woche 1

A3: Hören

Recap GR1 / 

Check Aufgabe 2 + 3

Hausaufgaben

Dienstag (80 Min.)

Start Lektion 2

A2: Lesen

GR1: Finale Angaben

Hausaufgaben

Start Lektion 2

Konsum und Umgang mit Geld

Sprecht zu zweit über die folgenden Themen:

- Sparst du jetzt für etwas? Wenn ja, was? 

- Was würdest du machen, wenn du morgen 1 Million Euro gewinnen würdest?

- Macht Geld glücklich? 

A2: Lesen

Lies den Text im KB auf S. 23 und beantworte die fünf Fragen in deinem Heft.

GR1: Finale Angaben

Finale Angaben --> gaan altijd om een doel (Zweck, Ziel)

3 manieren om een finale Angabe te schrijven in het Duits: 

Verbalstil:

1. damit

2. um ... zu 

Nominalstil:

3. zum/zur 

damit (= opdat, zodat)

--> Combinatie van hoofd- en bijzin

- Ich gebe euch die Hausaufgaben für Freitag jetzt schon, damit ihr sie zeitig machen könnt.

- Peter lässt seinen Fahrradschlüssel neben seinem Fahrrad liegen, damit Anna ihn später benutzen kann.

um ... zu (= om te)

--> Combinatie van hoofd- en bijzin

- Wir brauchen die Antworten der Hausaufgaben, um gut für den Test lernen zu können. 

- Ich lerne Deutsch, um in Deutschland studieren zu können.

Verschil tussen damit en um...zu

damit --> 2 verschillende onderwerpen in hoofd- en bijzin

("Ich gebe euch die Hausaufgaben für Freitag jetzt schon, damit ihr sie zeitig machen könnt."

um ... zu --> 1 onderwerp in hoofdzin, zou hetzelfde zijn in bijzin 

("Wir brauchen die Antworten der Hausaufgaben, um gut für den Test lernen zu können." --> "Wir brauchen die Antworten [...], damit wir gut für den Test lernen können.")

damit (1) + um ... zu (2): zodat, om te...

--> Verbalstil: je gebruikt damit en um ... zu als voegwoorden, in combinatie met een werkwoord. 

zum / zur (+3): ter....

--> Nominalstil: je gebruikt zum/zur  in combinatie met een zelfstandig naamwoord (vaak een substantiviertes Verb) 

- Zur schnelleren Fortbewegung hat man effizientere Autos gebaut. 

(Um sich schneller fortbewegen zu können, hat man effizientere Autos gebaut.)

- Na "zu" volgt altijd de Dativ/3e naamval!

Zum = zu dem (mnl. +onz.) & zur = zu der (vrl). 

Samenvattend

- damit = opdat/zodat. Gebruik je als voegwoord in combinatie met een werkwoord (Verbalstil). Het onderwerp van de hoofd- en bijzin verschilt. 

- um ... zu = om te. Gebruik je als voegwoord in combinatie met een werkwoord (Verbalstil). Het onderwerp van de hoofd- en bijzin is hetzelfde. 

- zum / zur = ter. Gebruik je bij een combinatie van voorzetsel + zelfstandig naamwoord (Nominalstil). Er is maar 1 hoofdzin. Het werkwoord is een zelfstandig naamwoord geworden.

An die Arbeit

AB Aufgabe 1 (S. 28) -> spreekopdracht! 

Maak in duo's vragen + antwoorden met de uitdrukkingen uit de blauwe kaders. 

AB Aufgabe 2 (S. 28-29)

Maak zinnen met damit of um ... zu. Let op: kijk goed naar het onderwerp van de hoofd- en bijzin (hetzelfde = gebruik um ... zu, anders = gebruik damit)

AB Aufgabe 3 (S. 29)

Zet de zinnen om van de Verbalstil naar de Nominalstil, of vice versa. 

Hausaufgaben für Freitag (du11)

- Machen: AB Aufgabe 2 + 3 (S. 28-29)

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "das Gymnastikgerät" t/m "hinter die Kulissen schauen".

LiteratUUR

- Lies Text 1 (Heinrich von Ofterdingen von Novalis) und mache Aufgabe 1 (S. 63-64). Die Antworten schreibst du in dein Heft.

Hausaufgaben für Donnerstag (du3)

LiteratUUR

- Lies Text 1 (Heinrich von Ofterdingen von Novalis) und mache Aufgabe 1(S. 63-64). Die Antworten schreibst du in dein Heft.

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "die Bewerbung" t/m "betroffen". 

Diese Woche (V5du11):

Montag (80 Min.)

Start Lektion 2

A2: Lesen

GR1: Finale Angaben

An die Arbeit

Hausaufgaben

Freitag (80 Min.)

Wörter Lektion 2, Woche 1

A3: Hören

Recap GR1 / 

Check Aufgabe: 2 + 3

LiteratUUR

Hausaufgaben

Diese Woche (V5du3):

Donnerstag (40 Min.)

LiteratUUR 

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Wörter Lektion 2, Woche 1

A3: Hören

Recap GR1 / 

Check Aufgabe 2 + 3

Hausaufgaben

Dienstag (80 Min.)

Start Lektion 2

A2: Lesen

GR1: Finale Angaben

Hausaufgaben

Wörter Lektion 2, Woche 1

A	B
de snackbar	de jongerenbeurs
het conserveermiddel	het consumptiegoed
succesvol	fulltime
minderjarig	gericht
iets niet meer onder controle hebben	daar valt niets tegenin te brengen

A3: Hören

KB S. 25

Hör das Veranstaltungsprogramm vom Sonntag und korrigiere die falschen Informationen. Schreibe die Korrekturen in dein Heft (es gibt insgesamt 9 Korrekturen). 

Recap GR1/Check Aufgabe 2 + 3

LiteratUUR  

Romantik - Recap

S. 64-65

Novalis - Heinrich von Ofterdingen

Aufgabe 1: S. 63-64

1. 

2. 

3. 

4. 

Joseph von Eichendorff

- 1788-1857

- "Sänger des deutschen Waldes"

- Waldeinsamkeit: 

Natur als Zufluchtsort

- Mondnacht: Teil des Liederkreises (Schumann) 

Hausaufgaben für das nächste LiteratUUR

- Lees Text 3: Der Sandmann van E.T.A Hoffmann -> S. 68-70

- Maak Aufgabe 5 in je schrift (S. 71-72). Deze vragen (over Der Sandmann) beantwoord je in het Nederlands. 

Hausaufgaben für Freitag (du3)

- Machen: AusBlick AB Aufgabe 2 + 3 (S. 28-29)

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "erfolgreich" t/m "hinter die Kulissen schauen". 

Hausaufgaben für Montag (du11)

- Machen: 

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 2, "resignieren" t/m "die Veranstaltung". 

Hausaufgaben für Montag (du3)

- Machen: 

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 2, "resignieren" t/m "der Pressedienst".