Woordsoorten

Woordsoorten
Quiz
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Woordsoorten
Quiz

Slide 1 - Slide

Er zijn 3 lidwoorden
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een persoon
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Het zelfstandig naamwoord is altijd een mens, dier, ding of plant
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Het onderwerp staat altijd aan het eind van de zin
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

De 4 lidwoorden zijn:
de, het, een + is
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Voor een zelfstandig naamwoord kan je altijd een lidwoord zetten
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Anna logeert dit weekend bij haar tante in Zeeland.
Welk woordsoort is logeert?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Gisteren is er een aap uit de dierentuin ontsnapt.
Welk woordsoort is aap en dierentuin?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quiz

De meester maakt altijd veel grapjes.
Welk woordsoort is de meester?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

De hond rent blij over het grote grasveld.
Welk woordsoort is de + het?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

Einde
Goed gedaan!

Slide 13 - Slide