Les 3 Methodisch werken

Methodisch werken 


Les 3 
1 / 38
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Methodisch werken 


Les 3 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de 5 stappen van methodisch werken.
  • Je kunt iedere stap benoemen en uitleggen.
  • Je kunt de 5 fasen vertalen naar een plan van aanpak.
  • Je weet wat SMART betekent.
  • Je kan een doel SMART formuleren.

Slide 2 - Slide

Planning
  1. Vorige week: wat weten jullie nog?
  2. Huiswerk bespreken
  3. Cyclisch werken
  4. Deze week: Doelen SMART formuleren
  5. Tot slot: Huiswerk en vragen

Slide 3 - Slide

Welke woorden hebben met
methodisch werken te maken?

Slide 4 - Mind map

Huiswerk bespreken... nog vragen?

Slide 5 - Open question

Bij welke fase/stap van de methodische cyclus 
past dit???

Slide 6 - Slide

Het doel is dat Hans voor de kerstvakantie de tafel van 1,2,3 en 4 kan opzeggen

Slide 7 - Open question

Gesprek met ouders van een leerling over de vorderingen v/d afgelopen weken is:

Slide 8 - Open question

Je neemt de rekentoets bij Dean af is...

Slide 9 - Open question

Je bespreekt de resultaten van Dean met zijn ouders, leerkrachten
en maakt afspraken

Slide 10 - Mind map

We gaan verder met de Casus Lisa. 

Slide 11 - Slide

Casus Lisa 
Lisa van 4 jaar is een paar weken op de BSO. Ze maakt weinig contact met de andere kinderen en speelt veel alleen.
Als de PM Marsha zegt dat ze wel met de andere kinderen kan spelen, doet ze dat niet.
Marsha vertelt aan lisa’s vader dat het haar opvalt dat Lisa veel alleen speelt. Herkent haar vader dit?
Vader vertelt dat Lisa in nieuwe situaties altijd heel verlegen is.
 Masha geeft aan dat zij wil onderzoeken wat zij kan doen om ervoor te zorgen dat Lisa met de andere kinderen gaat spelen.

Slide 12 - Slide

Werken volgens de cyclus
  1. Wat weet je? Welke informatie heb je?
  2. Welke hulpvraag is er?
  3. Wat is het doel?
  4. Wat ga je wanneer uitvoeren?
  5. Waar kijk je naar bij de evaluatie?





Slide 13 - Slide

Informatie verzamelen
  • Lisa is 4 jaar en zit een paar weken op de BSO, zij speelt veel alleen.
  • Zij maakt weinig contact met anderen ook niet als jij tegen haar zegt dat ze dat moet doen
  • Vader zegt dat Lisa in nieuwe situaties altijd verlegen is.

Slide 14 - Slide

Behoefte/hulpvraag 
Bijvoorbeeld: 
Help mij (Lisa) meer contact te maken met andere kinderen en met hen te spelen. 

Slide 15 - Slide

Doelen

Slide 16 - Open question

Plannen en uitvoeren

Slide 17 - Open question

Evalueren

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht: Maak concreet
  1. Ik wil afvallen
  2. Ik wil betere cijfers halen
  3. Ik zou wel eens naar Amsterdam willen
  4. Als ik geld heb, ga ik een scooter kopen
  5. Ik ga voor mijn moeder een cadeau kopen

Slide 23 - Slide

Voorbeeld van een doel: 

Ik wil mijn diploma halen.

Uhmmm, welk diploma?
Fietsdiploma, zwemdiploma, veterstrikdiploma?

Slide 24 - Slide

Niet zo duidelijk dus!
Daarom: SMART

SPECIFIEK:
Hiermee zorg je dat IEDEREEN begrijpt welk doel jij of de kinderen willen behalen; heel concreet'; voor 1 uitleg vatbaar.

Slide 25 - Slide


Al duidelijker: Ik haal mijn diploma PW KO niveau 3.


Wil is weg, want het is geen voornemen, een doel..... je gaat het ook echt doen!!

Slide 26 - Slide

MEETBAAR:
Hiermee geef je aan hoe je kunt zien wat je moet doen om dat doel te behalen OF wat de kinderen moeten doen; hoe laat ik zien dat ik (of de kinderen) het doel heb behaald?

Alleen: hoe weet ik nou wanneer ik dat doel heb behaald?

Slide 27 - Slide


En nu wordt het doel:

Ik haal mijn diploma PW KO niveau 3, door alle examens met een voldoende af te sluiten.

Slide 28 - Slide

Acceptabel....wat wil dat dan zeggen?

Hierbij vraag je jezelf af: hebben anderen er last van als ik dit doel behaal OF als de kinderen het doel behalen? 
Is er voldoende draagvlak voor, staan anderen erachter?
Of moet ik gaan bedenken hoe ik dat op kan lossen?
Voor ons doel veranderd niets, want niemand heeft er last van als jij je diploma haalt. (behalve dat je een concurrent wordt op de arbeidsmarkt)



Slide 29 - Slide

Een andere eis is dat een doel
REALISTISCH moet zijn

Dat wil zeggen (d.w.z.): is het doel haalbaar?
Is dit een realistisch doel: De baby's kunnen na een week de rekensom 1 + 1 maken???



Slide 30 - Slide

Voor jullie is het doel het diploma PW KO niveau 3 haalbaar, want jullie hebben de juiste vooropleiding....

Moet lukken dus. Ons doel hoeft niet veranderd te worden.

Slide 31 - Slide

Er ontbreekt echter nog 1 heel belangrijk onderdeel: want WANNEER moet dat doel behaald zijn?

En dat schrijf je op bij:
TIJDGEBONDEN

Slide 32 - Slide

Ons doel wordt nu dus:

Ik haal mijn diploma PW KO niveau 3, door alle examens met een voldoende af te sluiten en ik behaal mijn diploma in september 2023.

Slide 33 - Slide

En dit is dus een SMART doel
Alles nog even op 1 dia:
  • SPECIFIEK: concreet, eenduidig, voor 1 uitleg vatbaar
  • MEETBAAR: hoe kan ik zien dat ik dit doel behaal, wat moet ik er voor doen of wat moeten de kinderen laten zien of doen
  • ACCEPTABEL: hebben anderen er last van als ik dit doel ga behalen of als de kinderen dit doel gaan behalen; is er voldoende draagvlak voor
  • REALISTISCH: is het doel haalbaar
  • TIJDGEBONDEN: wanneer moet het doel behaald zijn

Slide 34 - Slide

Wat wil jij bereiken?
Wat is jouw wens / voornemen?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Hoe is jouw doel SMART geformuleerd?

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide