periode poëzie les 5 voorwoord en vormgedichten

Periode Poëzie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Periode Poëzie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

* Je gaan met elkaar spreken over de doelen voor je voorwoord
*Je maakt het begin van je voorwoord

* Je gaat ontdekken wat een vormgedicht is
* Je gaat zelf een vormgedicht maken voor in je periodeschrift


Slide 2 - Slide

Welke doelen stel jij je zelf?
We kiezen eerst een klassedoel

Vervolgens bedenk je zelf nog twee doelen:
1 inhoudelijk doel
1 doel wat betrekking heeft op de vormgeving (hoe ziet je schrift er straks uit?)
Maar dat doe je niet zo maar.......

Slide 3 - Slide

Als je denkt aan je vorige periodeschrift....

Slide 4 - Slide

Waar ben jij nieuwsgierig naar?

Slide 5 - Slide

Aan de slag met je voorwoord

Slide 6 - Slide

Vormgedicht
Een vormgedicht is een gedicht waarbij  het om het uiterlijk van het gedicht draait.  
De contouren van het vormgedicht beelden de inhoud van de vorm/het figuur uit.  
Een vormgedicht is dus meer een gedicht om naar te kijken dan om te lezen.  
Soms is het lezen bijna onmogelijk door de gebruikte vorm.  

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoe maak je een vormgedicht?
1. Bedenk welk beeld of boodschap je wil overbrengen. 
2. Bedenk dan een vorm die daarbij past. Bijvoorbeeld: een paard  
3. Bedenk woorden die te maken hebben met de boodschap die je wilt overbrengen. Bijvoorbeeld: hoeven, oren, galopperen, draven, ijzers, leer etc. etc.  en schrijf deze op een kladblaadje.
Let op! Je kunt ook woorden gebruiken die juist contrasteren (tegenovergesteld) zijn  aan de vorm.  
4,    Teken de vorm in vage lijnen met potlood op je papier. 
5.    Schrijf de woorden netjes binnen die lijnen

Slide 13 - Slide