Zelfstandig werken: 14.20 uur nakijken Maak de opdrachten 1 t/m 4 van §7 (blz 210 + 211).
die, dat, dit, deze, zulk(e), zo'n dergelijk(e)
Die en dat moet je kunnen vervangen door deze en dit!
Maak de opdrachten 1 t/m 5 van §9 (blz 214 + 215).
wie, wat, welk(e), wat voor (een)
wie en wat mogen niet terugverwijzen naar een eerder woord