Hoe herken je aanwijzende en vragende voornaamwoorden?
Voornaamwoorden zijn verwijswoorden die naar IETS of IEMAND (dus naar een mens, dier, of ding) verwijzen.
Aanwijzende voornaamwoorden zijn: die, deze, dit dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde
Deze aanwijzende voornaamwoorden kunnen voor een zelfstandig naamwoord staan, maar ze kunnen ook alleen staan. Let op: je moet 'die' kunnen vervangen door 'deze' en 'dat' door 'dit', anders zijn het geen aanwijzende voornaamwoorden! Die jongen die daar staat> Deze jongen deze* daar staat. (*=fout, dus de tweede 'die' in de zin is geen aanwijzend voornaamwoord)
Vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke, wat (voor) een. Meer zijn er niet!!!!!
Ze staan meestal aan het begin van een vraag, maar soms staan ze aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag. (Hij vroeg wie dat wilde doen.> wie = vragend voornaamwoord)