This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
CURSUS 4: Taal
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL
§6 Thematische uitdrukkingen
Slide 1 - Slide
Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
Thematische uitdrukkingen
Uitdrukkingen zijn unieke combinaties van woorden om uit te leggen wat je bedoelt.
Veel van deze uitdrukkingen zijn thematisch. Denk bijvoorbeeld aan het weer, dieren of het menselijk lichaam.
Na regen komt zonneschijn.
Blaffende honden bijten niet.
Een oogje op iemand hebben.
Slide 3 - Slide
= taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest.
Letterlijk taalgebruik
Slide 4 - Slide
= taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik
Slide 5 - Slide
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 6 - Slide
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 7 - Slide
Zijn onveranderlijke zinnen.
Staan altijd in de tegenwoordige tijd.
Zijn altijd figuurlijk bedoeld.
Wie weet nog een spreekwoord?
Spreekwoorden
Slide 8 - Slide
Zijn vaste combinaties van woorden.
Zijn ook altijd figuurlijk bedoeld.
Wie weet nog een uitdrukking?
Uitdrukkingen
Slide 9 - Slide
Wat?
Cursus 4, paragraaf 6: thematische uitdrukkingen.
Opdracht 1 (blz. 96).
Hoe?
Samen
Opdracht 1 (samen)
Slide 10 - Slide
Spreekwoorden en uitdrukkingen
1. Zoek op de poster tien spreekwoorden of uitdrukkingen
en schrijf deze op in je schrift. 2. Noteer wat deze uitdrukkingen betekenen.
3. Onderzoek waar jouw spreekwoord of uitdrukking vandaan komt.
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 6: opdracht 2 en 3
Hoe?
Zelfstandig
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Vijftien minuten.
Klaar?
Ga je alvast voorbereiden op de toets van vrijdag
Aan het werl
timer
15:00
Slide 13 - Slide
Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen
Slide 14 - Slide
Wat is letterlijk taalgebruik? Beschrijf het in je eigen woorden.
Slide 15 - Mind map
Wat is figuurlijk taalgebruik? Beschrijf het in je eigen woorden.
Slide 16 - Mind map
Waarom gebruiken we nog steeds (thematische) uitdrukkingen? Leg uit je in je eigen woorden.
Slide 17 - Open question
Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?